In dit arrest heeft de Hoge Raad zich voor het eerst uitgelaten over de civielrechtelijke gevolgen van een afspraak waarbij voor de werknemer een langere contractuele opzegtermijn is overeengekomen en er niets is vastgelegd over de voor de werkgever geldende opzegtermijn. In de lagere rechtspraak is deze vraag in de afgelopen jaren meerdere malen aan de orde gekomen.
De Hoge Raad heeft in dit arrest uitgemaakt dat, indien de werknemer een beroep doet op de vernietigbaarheid van deze afspraak, er moet worden teruggevallen op de wettelijke opzegtermijn. In dat geval kan de werkgever geen beroep meer doen op de overeengekomen verlengde opzegtermijn van de werknemer, zoals Flextronics in dit geval had gedaan. Dit betekent dat een afspraak die in strijd is met artikel 7:672 lid 6 BW tot vernietigbaarheid leidt en dat alleen de werknemer hierop een beroep kan doen. Het ligt voor de hand dat hij dat alleen zal doen als het initiatief tot beëindiging van hem zelf uitgaat; de kortere wettelijke opzegtermijn van een maand pakt bij vertrek immers gunstiger voor hem uit.