Onafhankelijkheid van rechters voldoende gewaarborgd door bezoldigingsregeling?

Article
NL Law
EU Law

In deze annotatie bespreken Astrid Helstone en Lili Szuhai een uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ EU) waarin de (prejudiciële) vraag centraal staat of de onafhankelijkheid van de rechters zich ertegen verzet dat de wetgevende en de uitvoerende macht van een lidstaat: (i) in een regeling op discretionaire wijze de methode voor de bezoldiging van rechters kan vastleggen en (ii) kan afwijken van voornoemde regeling door te beslissen om de bezoldiging minder te verhogen, te bevriezen of te verlagen.

De uitspraak bouwt voort op de inmiddels bestendige jurisprudentie over de bezoldiging van rechters in relatie tot hun onafhankelijkheid. Het HvJ EU schetst eerst de context van het vraagstuk van de bezoldiging van rechters. De lidstaten van de EU delen gemeenschappelijke waarden, waaronder het rechtsstaatbeginsel. De onafhankelijkheid van rechters vormt daar een inherent onderdeel van. Voor het waarborgen van de onafhankelijkheid van rechters is het cruciaal dat zij hun taken autonoom kunnen uitvoeren zonder hiërarchische invloed, instructies of ondergeschiktheid. De wijze waarop hun bezoldiging wordt vastgesteld vormt dus een onontbeerlijke waarborg voor hun onafhankelijkheid. 

Hiertoe overweegt het HvJ EU dat lidstaten een ruime beoordelingsmarge toekomt bij de vaststelling van een methode voor de berekening van de bezoldiging van rechters. Deze methode is echter wel begrensd vanwege de vereiste onafhankelijkheid. Zo moet de methode bij wet worden vastgesteld met tussenkomst van sociale partners en moet de methode objectief, voorzienbaar, stabiel en transparant zijn. In de kern moet de bezoldiging steeds evenredig zijn aan het belang van de taken die de rechters verrichten, waarbij de bezoldiging mag variëren afhankelijk van de aard van de taken en de anciënniteit van de rechters. De methode moet aan een doeltreffende rechterlijke toetsing kunnen worden onderworpen. Het HvJ EU beantwoordt de eerste prejudiciële vraag ontkennend.

Eenmaal vastgesteld, is de methode voor bezoldiging niet in steen gebeiteld. Dat lidstaten afwijken van de methode door bijvoorbeeld een bezoldigingsverlaging levert nog niet een inbreuk op de onafhankelijkheid van rechters op. Wel moet ook de afwijkende maatregel bij wet worden vastgesteld en moet de bezoldiging onverminderd objectief, voorzienbaar en transparant zijn. De afwijkende maatregel moet bovendien worden gerechtvaardigd door een doelstelling van algemeen belang, zoals de noodzaak om een buitensporig overheidstekort te mitigeren, en door de rechter getoetst kunnen worden. Zo beantwoordt het HvJ EU ook de tweede prejudiciële vraag ontkennend.

Met deze uitspraak benadrukt en beschermt het HvJ EU de uitzonderlijke arbeidsrechtelijke positie van rechters. Het waarborgen van onafhankelijkheid van rechters is een actueel maatschappelijk thema. Recentelijk heeft de Europese Commissie geconcludeerd dat het in principe goed gesteld is met de onafhankelijkheid van rechters. Wat ons betreft nodigen de gezichtspunten uit de onderhavige uitspraak van het HvJ EU ook uit tot bredere gedachtenvorming over de wijze waarop een essentieel onderdeel van loontransparantie, i.e. gelijke beloning tussen mannelijke en vrouwelijke rechters, moet worden gewaarborgd. Hierop valt in Nederland de nodige kritiek te leveren: tot voor kort was de bezoldiging van Nederlandse rechters in belangrijke mate gebaseerd op een inschalings- en beloningsbeleid waarin het criterium van het ‘laatstverdiende loon’ een centrale rol speelde. Hierover loopt een procedure bij het College voor de Rechten van de Mens namens Bureau Clara Wichmann. De uitspraak benadrukt het belang dat de bezoldiging van rechters met de nodige zorgvuldigheid gebeurt. Dit is van belang voor de individuele positie van de rechters, maar ook voor hun onafhankelijkheid en voor het functioneren van de democratische rechtsstaat.

  • Hof van Justitie EU 25 februari 2025, C-146/23 en C-374/23, ECLI:EU:C:2025:109, JAR 2025/163, m.nt. A.M. Helstone & L.E. Szuhai