Wanneer een buitenlandse onderneming failliet gaat, kan dat gevolgen hebben voor werknemers die werkzaam zijn in een Nederlandse vestiging. Het uitgangspunt van de Europese Insolventieverordening (IVO) is dat het recht van de lidstaat waar de insolventieprocedure is geopend van toepassing is op de afwikkeling van de gehele insolventieprocedure. Op grond van art. 10 IVO is voor de gevolgen voor arbeidsovereenkomsten echter het recht van toepassing dat op de arbeidsovereenkomst van toepassing is.
In deze bijdrage wordt de vraag behandeld of een buitenlandse curator al dan niet kan opzeggen op grond van art. 40 Fw, welk recht van toepassing is op de beroepsmogelijkheden van de werknemer en op grond van welk recht hij zijn vorderingen kan indienen. Ook wordt aandacht besteed aan de bevoegdheid van een buitenlandse curator om met een Nederlandse ondernemingsraad of vakbonden te onderhandelen. Tenslotte wordt de toepasselijke loongarantieregeling behandeld in geval van een grensoverschrijdende insolventieprocedure.
Dit artikel is gepubliceerd in het Tijdschrift Arbeidsrechtpraktijk 2015/2.
Lees de volledige publicatie.