SearchSearch results for: “”

De maand december is traditiegetrouw een maand van terugblikken en vooruitkijken. Een beslissing van de Raad van Discipline (van 30 oktober 2023, ECLI:NL:TADRAMS:2023:203) is Monique van der Linden bijgebleven.

De ruime bevoegdheid van artikel 19 WED om documenten te vorderen roept de vraag op hoe dit zich verhoudt tot het nemo tenetur-beginsel wanneer het gaat om wilsafhankelijke documenten die eigen verklaringen van de verdachte bevatten.

Als strafrechtadvocaat heb je in veel gevallen al snel het gevoel dat je 1-0 achterstaat. In het milieustrafrecht spelen nog meer complicerende factoren.

Hoewel het OM niet verplicht is publiciteit te zoeken tijdens strafrechtelijk onderzoek, is dit vaste praktijk geworden. In het licht van de onschuldpresumptie (art. 6 lid 2 EVRM) en belangen van verdachten rijst de vraag of dit gerechtvaardigd is.

Het verschoningsrecht blijft de gemoederen bezighouden. Verschoningsgerechtigde informatie omvat alle informatie die aan een advocaat is toevertrouwd door zijn cliënt in het kader van hun professionele relatie.

Jakoline Winkels bespreekt de civiele bevoegdheden van het OM bij stichtingen en pleit voor (kenbaar) beleid en waarborgen voor het nemo-tenetur beginsel bij samenloop van strafrechtelijke en civiele onderzoeken.

Op 14 mei 2025 stuurden de Minister van Financiën en de Minister van Justitie een gezamenlijke brief aan de Tweede Kamer. In deze brief introduceren zij een nieuwe anti-witwasaanpak.

On August 18, 2026, a European Regulation will enter into force that deals with the cross-border obtaining of electronic evidence in criminal cases (E-evidence Regulation).

Op 18 augustus 2026 treedt een Europese Verordening in werking die betrekking heeft op de grensoverschrijdende verkrijging van elektronisch bewijsmateriaal in strafzaken (de E-evidence Verordening).

Onlangs publiceerde de Rechtbank Overijssel een beslissing die weer relevante inzichten biedt ten aanzien van de omgang met geheimhouderinformatie.

Als het gaat om de verdenking van strafbare feiten die door een rechtspersoon zouden zijn gepleegd, is het mogelijk dat (ook) de bestuurder of leidinggevende van die rechtspersoon als feitelijk leidinggever aansprakelijk wordt gesteld.

Volgens de Fiod zou ieder strafrechtelijk onderzoek, groot of klein, een maatschappelijk signaal moeten afgeven. Dit kan spanningen opleveren met de onschuldpresumptie, het fundamentele beginsel dat iemand onschuldig is totdat het tegendeel is bewezen.

Gelet op een arrest van de Hoge Raad uit 2020 en de beschikbare feitenrechtspraak leek de deur voor niet-ontvankelijkheid van het OM bij serieuze overschrijdingen van de redelijke termijn even op een kier te staan.