Stibbe behaalt overwinning voor Sena in toezichtszaak over transparantieverplichtingen

Matter
NL Law

In 2018 heeft het College van Toezicht Auteursrechten (CvTA) Sena een bindende instructie gegeven om bepaalde overeenkomsten met NPO, RPO en NLPO als standaardlicentieovereenkomsten en tarieven op haar website te publiceren. Commerciële partijen hadden een handhavingsverzoek ingediend omdat zij van mening waren dat deze overeenkomsten als standaard moesten worden beschouwd en daarom vielen onder de openbaarmakingsplicht van artikel 2p Wet toezicht en geschillenbeslechting collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten. Sena was van mening dat de individueel onderhandelde overeenkomsten niet als standaard konden worden aangemerkt. Bovendien zou deze ruime interpretatie van het begrip standaardovereenkomsten de taak van Sena als vertegenwoordiger van rechthebbenden frustreren.

De zaak draaide om de juiste interpretatie van het begrip “standaardlicentieovereenkomsten” in artikel 21 van EU-richtlijn 2014/26 betreffende het collectieve beheer van auteursrechten, omgezet in artikel 2p van de Nederlandse Toezichtwet. De hamvraag was of bepaalde individueel onderhandelde overeenkomsten onder deze juridische term vielen. De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het standpunt van Sena bevestigd met de uitspraak van 11 juni 2025 (link): specifiek onderhandelde overeenkomsten zijn logischerwijs geen standaardovereenkomsten. Ook de gebruikelijke betekenis, de context of de doelstellingen van de richtlijn vragen niet om een andere interpretatie. De Raad oordeelde ook dat de overeenkomsten in deze zaak geen standaardlicentieovereenkomsten zijn omdat ze onderling verschillen, onderhandelingssporen vertonen, elementen bevatten die op specifieke partijen zijn afgestemd en forfaitaire bedragen bevatten die onderling verschillen.

Met deze uitspraak is de aanwijzing van het CvTA definitief van de baan. De uitspraak biedt collectieve beheersorganisaties duidelijkheid over de grenzen van hun transparantieverplichtingen. Daarnaast kan de uitspraak nuttige aanwijzingen geven voor de rechtspraktijk bij de uitleg van EU-rechtelijke begrippen.