Europese Commissie start inbreukprocedure tegen België wegens foutieve omzetting van regels rond prijsvermindering voor diensten

Article
BE Law

De Europese Commissie heeft een inbreukprocedure gestart tegen België omdat het de regels rond prijsvermindering zoals voorzien in de Omnibus- of Moderniseringsrichtlijn niet alleen toegepast op roerende goederen, maar ten onrechte ook op diensten. Na een formele aanmaning kreeg België twee maanden de tijd om zijn wetgeving in overeenstemming te brengen met het EU-recht, maar dit is op heden nog niet gebeurd.

In 2019 werd de zogenaamde “Moderniseringsrichtlijn”1, of: “Omnibusrichtlijn” aangenomen. Vanaf uiterlijk 28 mei 2022 moesten de nieuwe bepalingen worden toegepast in de Lidstaten.

Volgens de Europese Commissie heeft België bij de omzetting de (maximale harmonisatie van) de Richtlijn geschonden door toch strengere regels inzake prijsverminderingsaanduiding van diensten op te leggen.

De nieuwe EU-regel houdt, simpel gesteld, in dat ondernemingen die een prijsvermindering aankondigen voor hun “producten”, hierbij de vorige prijs moeten vermelden (de laagste prijs die ze in de dertig dagen voor de prijsverminderingsaankondiging hebben gehanteerd).2 De Richtlijn Prijsaanduiding3 (waarin de nieuwe regel werd ingevoegd) definieert de term “producten” echter niet. Hoewel deze term vaak als een verzamelnaam voor goederen en diensten wordt gehanteerd (ook in Europese regelgeving, zoals de Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken4), is de Europese Commissie van oordeel dat specifiek voor de toepassing van de Richtlijn Prijsaanduiding deze term enkel betrekking heeft op “roerende goederen” en niet op diensten, zoals blijkt uit haar richtsnoeren bij de Richtlijn Prijsaanduiding:

De richtlijn prijsaanduiding is van toepassing op “producten”, die in het kader van deze richtlijn als “goederen” moeten worden opgevat. “Goederen” worden in andere bepalingen van het EU-consumentenrecht gedefinieerd als roerende goederen. De richtlijn prijsaanduiding, met inbegrip van artikel 6 bis, is derhalve niet van toepassing op diensten (met inbegrip van digitale diensten) of op digitale inhoud.5

België koos er echter voor om die nieuwe regel rond prijsverminderingsaankondigingen ook toe te passen op diensten,6 en daar ligt de kern van de inbreuk. Aangezien de Richtlijn Prijsaanduiding niet toepasselijk is op diensten volgens de Europese Commissie, moet worden teruggevallen op de Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken. Die Richtlijn bevat ook regels over prijsverminderingen, en die laat geen ruimte voor strengere nationale regels: het is een geval van maximale harmonisatie. Lidstaten mogen alleen verder gaan als dat nodig is om een andere richtlijn om te zetten die specifieke aspecten van oneerlijke handelspraktijken regelt wat dus de Richtlijn Prijsaanduiding zou hebben kunnen zijn, ware het niet, zoals gezegd, dat deze niet van toepassing is op diensten. Door de verplichting over prijsverminderingen uit de Richtlijn Prijsaanduiding toch uit te breiden naar diensten, ging België dus verder dan wat het EU-recht toelaat.

De Europese Commissie heeft België hierover formeel aangemaand. België kreeg twee maanden de tijd om te reageren en zijn wetgeving aan te passen. Aangezien dit nog niet is gebeurd, kan de Commissie nu een met redenen omkleed advies uitbrengen. Als ook daar geen gevolg aan gegeven wordt, kan de Commissie een procedure voor het Europees Hof van Justitie starten.

  • 1

    Richtlijn (EU) 2019/2161 van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2019 tot wijziging van Richtlijn 93/13/EEG van de Raad en Richtlijnen 98/6/EG, 2005/29/EG en 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad wat betreft betere handhaving en modernisering van de regels voor consumentenbescherming in de Unie.

  • 2

    Voor meer informatie, zie ook onze nieuwsbrief hierover.

  • 3

    Richtlijn 98/6/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 1998 betreffende de bescherming van de consument inzake de prijsaanduiding van aan de consument aangeboden producten.

  • 4

    Richtlijn 2005/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2005 betreffende oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten op de interne markt en tot wijziging van Richtlijn 84/450/EEG van de Raad, Richtlijnen 97/7/EG, 98/27/EG en 2002/65/EG van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (EG) nr. 2006/2004 van het Europees Parlement en de Raad.

  • 5

    Europese Commissie, Richtsnoeren met betrekking tot de uitlegging en toepassing van artikel 6 bis van Richtlijn 98/6/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van de consument inzake de prijsaanduiding van aan de consument aangeboden producten, OJ 29 december 2021, C 526/133.

  • 6

    Zie artikel 11 van de Wet van 8 mei 2022 houdende wijziging van boeken I, VI en XV van het Wetboek van economisch recht.