Didam II arrest: Stibbe vertegenwoordigt Albert Heijn-franchiser bij de Hoge Raad
Stibbe heeft een Albert Heijn-franchiser bijgestaan in een procedure tegen de gemeente Montferland over de onderhandse verkoop van de oude gemeentehuislocatie in het centrum van Didam aan een concurrent van de Albert Heijn-franchiser. In het zogeheten Didam I-arrest heeft de Hoge Raad geoordeeld dat overheden een transparante selectieprocedure moeten volgen bij de verkoop van onroerend zaken, tenzij vooraf vaststaat dat er slechts één serieuze gegadigde is (“Didam-regels”). De zaak is vervolgens terugverwezen, zodat de feitenrechter kon beoordelen of de gemeente Montferland die regels had geschonden.
In de vervolgprocedure bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden is vervolgens vastgesteld dat de onderhandse verkoop inderdaad onrechtmatig was en heeft het hof de koopovereenkomst vernietigd. De gemeente Montferland voerde in cassatie onder meer aan dat de Didam-regels niet golden op het moment van de onderhandse verkoop. Dit is echter door de Hoge Raad verworpen in het Didam II-arrest. Daarmee staat de schending van de Didam-regels vast.
Van belang is dat de Hoge Raad tegelijkertijd heeft geoordeeld dat deze schending de koopovereenkomst niet zonder meer aantast. De koopovereenkomst blijft dus in beginsel geldig, maar gedupeerde partijen hebben wel de mogelijkheid om de levering tegen te houden en/of schadevergoeding te vorderen. Voor overheden is dit arrest bijzonder relevant, omdat het verdere duidelijkheid biedt over (de reikwijdte van) de Didam-regels en de manier waarop deze in de praktijk moeten worden nageleefd.