Diversiteit

Article
NL Law

Op 1 januari 2022 is de Wet ingroeiquotum en streefcijfers ("Diversiteitswet") in werking getreden. De Diversiteitswet ziet op het evenwichtiger maken van de verhouding tussen het aantal mannen en vrouwen in het bestuur, de raad van commissarissen ("RvC")[1] en de subtop van grote naamloze en besloten vennootschappen[2] en introduceert daarnaast een wettelijk diversiteitsquotum voor RvC’s van beursvennootschappen. 

Daarnaast moeten "grote" vennootschappen (al dan niet beursgenoteerd) passende en ambitieuze streefcijfers vaststellen, een plan van aanpak opstellen en hierover na afloop van boekjaar 2022 verplicht rapporteren in het bestuursverslag en bij de Sociaal Economische Raad ("SER").

De Diversiteitswet bestaat in hoofdlijnen uit de volgende vier regelingen:

1. Diversiteitsquotum bij benoeming van een lid van de RvC van beursvennootschappen

Voor RvC’s van Nederlandse beursvennootschappen met een notering aan Euronext Amsterdam (zowel NV's als BV's) geldt een diversiteitsquotum van ten minste een derde man en een derde vrouw. Zolang de RvC niet voldoet aan dit diversiteitsquotum, is een benoeming die de verdeling niet evenwichtiger maakt nietig, waardoor de betreffende vacature openblijft. In geval van een one tier board geldt hetzelfde voor alle niet-uitvoerende bestuurders. Het diversiteitsquotum geldt bij een eerste benoeming, maar niet bij een herbenoeming indien deze plaatsvindt binnen acht jaar na het jaar van benoeming. Herbenoemingen na acht jaar na het jaar van herbenoeming leiden dus wel tot nietigheid. Deze nietigheid van de benoeming heeft overigens geen gevolgen voor de rechtsgeldigheid van de besluitvorming waaraan is deelgenomen door een ongeldig benoemd lid.

Timing

Iedere beursvennootschap dient reeds vanaf 1 januari 2022 bij iedere benoeming of herbenoeming van een commissaris rekening te houden met de nieuwe regels van het diversiteitsquotum.

2. Streefcijfers en plan van aanpak door "grote" vennootschappen

Grote naamloze en besloten vennootschappen moeten voor bestuur, RvC én subtop passende en ambitieuze streefcijfers vaststellen en concrete plannen maken voor de uitvoering daarvan. Vennootschappen mogen zelf bepalen wie tot hun subtop behoort, maar moeten daar dus wel een beslissing over nemen in het kader van de wet. Gedacht kan worden aan de leden van het executive committee of de (eerste en tweede laag) senior managementfuncties. De vennootschap stelt een plan op om de gestelde doelen te bereiken. Dit plan kan bijvoorbeeld inhouden het opstellen of wijzigen van de profielschets, de inrichting van een transparant wervings- en selectieproces of een uitleg over voorkeursbeleid.

Timing

Het vaststellen van streefcijfers en het opstellen van concrete plannen dient in ieder geval voor het einde van boekjaar 2022 te hebben plaatsgevonden. Er rust op grote vennootschappen daarna niet de expliciete verplichting om dit jaarlijks opnieuw te doen. Echter, streefcijfers dienen passend en ambitieus te blijven. Indien streefcijfers zijn bereikt, dienen deze te worden vernieuwd en zal naar alle waarschijnlijkheid ook het plan van aanpak daarop moeten worden aangepast. Het onderwerp diversiteit zal dus ook na 2022 met een zekere regelmaat aan de orde moeten komen in de bestuurs- en RvC-vergaderingen (indien van toepassing).

3. Verantwoording in het bestuursverslag

Op 1 juli 2022 is het Besluit inhoud bestuursverslag gewijzigd (Stb. 2022, 182). Op grond hiervan dienen grote vennootschappen in 2023 in het bestuursverslag over boekjaar 2022 te rapporteren over de huidige man/vrouwverdeling, de streefcijfers, het plan van aanpak en de bereikte doelen.

4. Rapportage bij de SER

De voortgang van de implementatie van de Diversiteitswet moet jaarlijks binnen 10 maanden na afloop van het boekjaar worden gerapporteerd aan de SER. Dit dient voor het eerst te geschieden binnen 10 maanden na afloop van boekjaar 2022. Hiervoor ontwikkelt de SER een diversiteitsportaal. Grote vennootschappen worden verplicht aan dit portaal deel te nemen, zodat kan worden gemonitord op welke wijze deze vennootschappen aan hun verplichtingen voldoen en waarbij zij zich kunnen spiegelen aan anderen.

Bovendien kunnen vennootschappen vrijwillig al in oktober van dit jaar hun cijfers en de voortgang rapporteren bij de SER. Vanaf het moment dat deze cijfers bij de SER worden gepubliceerd, zal vergelijking met andere ondernemingen mogelijk worden.

Europese diversiteitsregeling

Op 7 juni 2022 is door de Europese Raad en het Europees Parlement overeenstemming bereikt over het vrouwenquotum voor Europese beursvennootschappen. Op grond van dit richtlijnvoorstel moeten alle in de Europese Unie gevestigde "grote" beursvennootschappen[3] er uiterlijk 30 juni 2026 voor zorgen dat ten minste 40% van de leden van RvC’s van het ondervertegenwoordigde geslacht is. De lidstaten kunnen als alternatief ook kiezen voor een percentage van 33% als ook de (uitvoerende) bestuurders worden meegerekend.

Indien een beursvennootschap bovenstaand quotum niet haalt, moet deze onderneming transparante en genderneutrale criteria hanteren bij de benoeming van commissarissen of niet-uitvoerende bestuurders. Bovendien moet er voorrang worden gegeven aan het ondervertegenwoordigde geslacht wanneer twee kandidaten van verschillend geslacht gelijkwaardig gekwalificeerd zijn en moet er verslag worden uitgebracht over de redenen en de maatregelen die de beursvennootschap neemt om het quotum wel te halen. Ook dienen er doelstellingen te worden geformuleerd om tot een evenwichtige vertegenwoordiging van mannen en vrouwen te komen.

De Europese lidstaten hebben twee jaren de tijd om de richtlijn in hun nationale wet- en regelgeving te implementeren. Voor lidstaten waar reeds nationale wetgeving bestaat met betrekking tot diversiteit die voldoet aan bepaalde minimumvoorwaarden, kan een beroep worden gedaan op opschorting van de regeling uit het richtlijnvoorstel. De Nederlandse wetgever is van oordeel dat de Nederlandse Diversiteitswet voldoet aan dit criterium. Deze opschortingsbevoegdheid geldt tot 31 december 2029, mits de nationale wetgeving van toepassing blijft.

[1] Wij spreken hierna steeds van RvC of een lid van de RvC, maar daaronder dient ook te worden begrepen een one-tier board en een niet-uitvoerende bestuurder van een one-tier board.

[2] Een NV of BV kwalificeert als een "grote" (beurs)vennootschap als de jaarrekening twee jaar achter elkaar voldoet aan minimaal twee van de volgende kenmerken: een balanstotaal groter dan € 20 miljoen, een netto-omzet groter dan € 40 miljoen en een gemiddeld aantal werknemers over het boekjaar van 250 of meer.

[3] Dit zijn beursvennootschappen met 250 of meer werknemers en een jaaromzet van meer dan EUR 50 miljoen of een jaarlijks balanstotaal van meer dan EUR 43 miljoen.