Wonen naast veehouderij: Wanneer is stankoverlast een mensenrechtenschending? (annotatie)
In het Tijdschrift Milieu en Recht bespreken Ali al Khatib en Stella van Venrooij een baanbrekende uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 25 maart 2025 over geuroverlast rondom veehouderijen. Het Gerechtshof oordeelt dat de Staat tekortschiet in de bescherming van een aantal individuele omwonenden tegen ernstige geuroverlast, wat een schending van artikel 8 EVRM (recht op ongestoord woongenot) oplevert.
De uitspraak van 25 maart 2025 verdient een annotatie omdat het Gerechtshof – passend in het rijtje van spraakmakende EVRM-zaken als Urgenda – oordeelt dat de Staat zo ernstig tekortschiet in de bescherming van omwonenden tegen ernstige geurhinder van agrarische veehouderijen dat een schending van artikel 8 van EVRM aan de orde is. De annotatie belicht deze uitspraak vanuit mensenrechtelijk, technisch-milieurechtelijk en maatschappelijk perspectief. Er wordt stilgestaan bij de complexe regelgeving rondom geurhinder en bij de door het Hof vastgestelde norm van 25 ouE/m3 waarboven volgens het Gerechtshof artikel 8 EVRM wordt geschonden. Ook bespreken de auteurs de parallellen met EHRM-jurisprudentie over overlastsituaties en de mogelijkheden voor de overheid om bestaande overlastsituaties aan te pakken. Zij gaan daarbij in op de verhouding van deze aanpak met het eigendomsrecht.
- Gerechtshof Den Haag 25-03-2025, ECLI:NL:GHDHA:2025:431, m.nt. A.A. al Khatib & S.M.A. van Venrooij, Milieu en Recht, 24 juni 2025