Signaleringsblog week 47: actuele jurisprudentie en ontwikkelingen bestuursrecht en omgevingsrecht

Article
NL Law

In deze blog signaleren wij kort enkele belangwekkende bestuursrechtelijke en omgevingsrechtelijke uitspraken en ontwikkelingen van de afgelopen periode. 

I- Jurisprudentie 

Beslissen op bezwaar zonder afwachten ingewonnen advies bezwaarschriftencommissie is onzorgvuldig

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (“Afdeling”) oordeelt in haar uitspraak van 12 november 2025 (ECLI:NL:RVS:2025:5425) dat een bestuursorgaan in strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel handelt door een beslissing op bezwaar te nemen zonder het daartoe nog uit te brengen advies van de bezwaarschriftencommissie af te wachten. In de zaak die aanleiding gaf tot dit oordeel stond ter discussie in hoeverre een dergelijk besluit lijdt aan een zorgvuldigheidsgebrek. Het college van burgemeester en wethouders (“college”) voerde in dit verband aan dat van een zorgvuldigheidsgebrek geen sprake zou zijn: zo zou art. 3:6 Algemene wet bestuursrecht (“Awb”) hieraan niet in de weg staan, noopte de overschrijding van de formele beslistermijn tot het nemen van een beslissing op bezwaar zonder commissieadvies en was ook zonder het commissieadvies sprake van een volledige heroverweging. Het college had het na de besluitvorming uitgebrachte commissieadvies bovendien alsnog onderschreven. De Afdeling overweegt dat de bezwaarschriftencommissie in de zin van art. 7:13 Awb geen adviseur is als bedoeld in art. 3:5 Awb, waardoor art. 3:6 Awb toepassing mist (vgl. de Afdelingsuitspraak van 15 januari 2014, ECLI:NL:RVS:2014:18). Daarnaast volgt volgens de Afdeling uit de wetsgeschiedenis dat het college verplicht is om eerst overeenkomstig art. 7:10, derde en (eventueel) vierde lid, Awb alle mogelijke verdagingstermijnen te benutten, alvorens over te gaan tot het nemen van een beslissing op bezwaar zonder het commissieadvies af te wachten. Aangezien het college dit laatste niet heeft gedaan en het college zelf om het commissieadvies heeft gevraagd, concludeert de Afdeling dat de beslissing op bezwaar niet op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen. Dat het besluit blijk geeft van een gemotiveerde heroverweging maakt dit naar het oordeel van de Afdeling niet anders. 

Vergoeding deskundigenkosten: geen ruimte voor uitzondering op dubbele redelijkheidstoets in geschil over urgentieverklaring

Uit de Afdelingsuitspraak van 12 november 2025 (ECLI:NL:RVS:2025:5468) volgt dat voor het maken van een uitzondering op de hoofdregel over de vergoeding van de kosten van een ingeschakelde deskundige in beginsel geen plaats is in een geschil dat zich afspeelt buiten de sfeer van het omgevingsrecht. Aanleiding voor dit oordeel was een geschil over een afgewezen urgentieverklaring voor nieuwe woonruimte. In hoger beroep spitst het geschil zich toe op de vraag of appellant aanspraak maakt op vergoeding van de kosten van de medische rapporten die appellant in de beroepsfase heeft laten opstellen om het aan het afwijzingsbesluit ten grondslag gelegde sociaal-medisch advies van de urgentiecommissie te bestrijden. De rechtbank had geoordeeld dat geen aanspraak op een kostenvergoeding bestaat, omdat de overgelegde contraexpertises geen aanleiding hebben gegeven om te twijfelen aan de juistheid van het bestreden sociaal-medisch advies. De Afdeling overweegt dat de kosten van een deskundige op de voet van art. 8:75 Awb voor vergoeding in aanmerking komen als het inroepen van die deskundige redelijk was en ook de deskundigenkosten zelf redelijk zijn (vgl. de Afdelingsuitspraak van 21 mei 2025, ECLI:NL:RVS:2025:2136). Uit deze ‘dubbele redelijkheidstoets’ vloeit voort dat niet is vereist dat een deskundigenrapport over een voor de uitkomst van het geschil mogelijk relevante vraag uiteindelijk heeft bijgedragen aan de rechterlijke beslissing. Onder bepaalde omstandigheden bestaat volgens de Afdeling aanleiding om een uitzondering op deze hoofdregel te maken. Deze doen zich in het bijzonder voor in zaken in het omgevingsrecht, waar beroepsgronden kunnen zijn gericht tegen zeer verschillende aspecten van hetzelfde besluit (vgl. de Afdelingsuitspraak van 7 juni 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2208). Naar het oordeel van de Afdeling is van een dergelijke situatie in dit geval geen sprake. De Afdeling concludeert dat de rechtbank, door te overwegen dat de medische rapporten niet hebben bijgedragen aan de beoordeling van de zaak en niet van invloed zijn geweest op de uitkomst ervan, ten onrechte een uitzondering op de hoofdregel heeft aangenomen. 

Betekenis strafrechtelijke vrijspraak voor bestuursrechtelijke besluitvorming over hetzelfde feitencomplex 

De Afdeling oordeelt in haar uitspraak van 12 november 2025 (ECLI:NL:RVS:2025:5493) dat de korpschef van politie (“korpschef”) de aan een beveiliger verleende toestemming voor het verrichten van beveiligingswerkzaamheden (als bedoeld in art. 7, vijfde lid, Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus, Wpbr) ten onrechte heeft ingetrokken, nu de strafrechter de beveiliger eerder had vrijgesproken van de feiten die voor de korpschef reden vormden om over te gaan tot intrekking. In hoger beroep stelt de korpschef zich op het standpunt dat hij, ondanks de vrijspraak, op grond van de in het strafproces ingebrachte bewijsmiddelen een eigen beoordeling mocht maken van de voor het te verrichten beveiligerswerk vereiste betrouwbaarheid van de beveiliger. De Afdeling overweegt dat de strafrechter heeft gemotiveerd waarom hij de beveiliger heeft vrijgesproken. De Afdeling stelt vast dat de strafrechter zich met de vrijspraak een oordeel heeft gevormd over alle bewijsmiddelen die de korpschef ook ten grondslag heeft gelegd aan het bestreden besluit, ter onderbouwing van zijn standpunt dat de betrouwbaarheid van de beveiliger niet boven iedere twijfel is verheven. Volgens vaste rechtspraak van de Afdeling werpt de vrijspraak nader licht op deze feiten en vormt de vrijspraak een bewijsstuk over deze feiten. Een vrijspraak hoeft volgens de Afdeling niet altijd af te doen aan het oordeel van een bestuursorgaan, bijvoorbeeld als de vrijspraak ongemotiveerd is. Omdat de strafrechter de vrijspraak in dit geval wel heeft gemotiveerd, is het aan de korpschef om nader te motiveren waarom de betrokkene desalniettemin niet over de vereiste mate van betrouwbaarheid beschikt (vgl. de Afdelingsuitspraak van 24 november 2021, ECLI:NL:RVS:2021:2623). Aangezien de korpschef zijn beoordeling uitsluitend heeft gebaseerd op de vervolging door het Openbaar Ministerie (OM), de aangifte en de getuigenverklaring en verder heeft verklaard niet over aanvullende informatie te beschikken, concludeert de Afdeling dat de korpschef de eerder verleende toestemming niet had mogen intrekken. 

Geen uitzondering op hoofdregel dat beslissing op bezwaar behoort te zijn gebaseerd op beoordeling ex nunc 

In haar uitspraak van 12 november 2025 (ECLI:NL:RVS:2025:5420) bevestigt de Afdeling de hoofdregel dat bij het nemen van een besluit op een aanvraag in beginsel het recht moet worden toegepast zoals dat op dat moment geldt (toetsing ex nunc) en dat voor het maken van een uitzondering hierop (toetsing ex tunc) slechts ruimte is als ten tijde van de aanvraag sprake was van een rechtstreekse aanspraak op het verkrijgen van de gewenste toestemming. Aanleiding voor dit oordeel was een geschil over een verleende omgevingsvergunning voor de huisvesting van vier arbeidsmigranten in een reguliere woning. De eigenaar van de woning had toestemming gevraagd voor het huisvesten van zes personen, maar na bezwaren van omwonenden had het college dit aantal op basis van de inmiddels gewijzigde beleidsregel over de mogelijkheden tot planologisch afwijken van het bestemmingsplan teruggebracht tot vier. In hoger beroep betoogt de woningeigenaar dat hij op grond van de voorheen geldende beleidsregels rechtstreeks aanspraak kon maken op het huisvesten van zes personen en dat het college bij de beslissing op bezwaar daarom ten onrechte de gewijzigde beleidsregel heeft toegepast. De Afdeling overweegt dat, anders dan de woningeigenaar stelt, van een rechtstreekse aanspraak voor de gewenste huisvesting ten tijde van indiening van de aanvraag geen sprake was: de beoogde activiteit was immers niet in overeenstemming met het geldende bestemmingsplan (vgl. de Afdelingsuitspraak van 28 juni 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2505). Om die reden bestaat volgens de Afdeling voor het maken van een uitzondering op de hoofdregel dat bij de beslissing op bezwaar ex nunc moet worden getoetst geen aanleiding. De Afdeling concludeert dat het college terecht toepassing heeft gegeven aan de op dat moment geldende (nieuwe) beleidsregel en niet aan de inmiddels vervallen beleidsregel. 

Ontbreken expliciete instemming Tweede Kamer met coördinatiebesluit staat in de weg aan toepassing rijkscoördinatieregeling

Uit de tussenuitspraak van de Afdeling van 12 november 2025 (ECLI:NL:RVS:2025:5496) volgt dat het doorlopen van de rijkscoördinatieregeling van art. 3.35 Wet ruimtelijke ordening (“Wro”) in dit geval niet mogelijk was, omdat niet was voldaan aan het procedurele vereiste van voorafgaande instemming van de Tweede Kamer. De ministers van Defensie, Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening en Infrastructuur en Waterstaat en de staatssecretaris van Defensie hadden met het oog op de bouw van een militair radarstation - een project van nationaal belang - een rijksinpassingsplan vastgesteld en op basis daarvan een omgevingsvergunning verleend. Beide besluiten zijn met toepassing van art. 3.35 Wro gecoördineerd voorbereid en bekendgemaakt. De Afdeling wijst erop dat art. 3.35, negende lid, Wro bepaalt dat aan een coördinatiebesluit (het voornemen om toepassing te geven aan de rijkscoördinatieregeling) geen uitvoering mag worden gegeven dan nadat beide Kamers der Staten-Generaal daarmee hebben ingestemd. Die instemming kan impliciet plaatsvinden, namelijk indien geen van beide Kamers binnen vier weken na de toezending van het coördinatiebesluit een besluit heeft genomen omtrent de behandeling daarvan. Daarvan is in dit geval geen sprake, aldus de Afdeling: omdat beide Kamers elk afzonderlijk schriftelijk hebben aangegeven het coördinatiebesluit in behandeling te zullen nemen, kan van stilzwijgende instemming in de hiervoor bedoelde zin geen sprake meer zijn. Anders dan de Eerste Kamer, zo stelt de Afdeling vast, heeft de Tweede Kamer niet expliciet ingestemd met het coördinatiebesluit voor dit project. Die instemming blijkt, gelet op het vormvrije karakter van de vereiste instemming, ook niet ‘met zoveel woorden’ uit de Handelingen of een Kamerstuk (waaronder ook begrepen een aangenomen motie en twee verworpen moties rondom het radarstation). Naar het oordeel van de Afdeling is stilzwijgende of impliciete instemming alleen mogelijk als het coördinatiebesluit niet in behandeling wordt genomen; in alle andere gevallen moet instemming blijken uit een expliciete standpuntbepaling van de Tweede Kamer. De Afdeling concludeert, nu ook expliciete instemming met het coördinatiebesluit ontbreekt, dat in dit geval geen toepassing mocht worden gegeven aan de rijkscoördinatieregeling. Het gevolg hiervan is dat de Afdeling zich niet bevoegd acht om kennis te nemen van de tegen de verleende omgevingsvergunning gerichte beroepen; deze zendt de Afdeling ter behandeling door aan de rechtbank. De Afdeling zal zich op een later moment uitsluitend buigen over het in beroep bestreden rijksinpassingsplan. 

II – Ontwikkelingen in wet- en regelgeving 

Voorgenomen wijziging Wet specifiek cultuurbeleid

Op 17 november 2025 heeft de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap het voorstel tot wijziging van de Wet op het specifiek cultuurbeleid in verband met aanpassing subsidietermijn naar acht jaar vrijgegeven voor internetconsultatie. De voorgestelde wijziging maakt het mogelijk om vanaf 2029 cultuursubsidies toe te kennen voor een termijn van acht jaar, in plaats van voor vier jaar. Het achterliggende idee is dat een langere maximale financieringstermijn beter aansluit op de praktijk van een deel van de culturele sector, bijdraagt aan het verminderen van de administratieve- en financiële lasten van culturele organisaties en zorgt voor een betere balans tussen stabiliteit en vernieuwing in de culturele sector. Tot en met 15 december 2025 kunnen belangstellenden reageren op het concept wetsvoorstel en de bijbehorende memorie van toelichting. 

Consultatievoorstel Kaderwet toetsing algoritmen

Vanaf 11 november 2025 is het initiatiefwetsvoorstel Kaderwet toetsing algoritmen raadpleegbaar gesteld voor internetconsultatie. Het doel van dit wetsvoorstel is om een verantwoorde inzet van algoritmen te bevorderen en daarmee discriminatie en willekeur door risicoprofileringsalgoritmen te voorkomen. Zo introduceert het voorstel een verplichte wetenschappelijke toets op algoritmen die gebruikt worden voor risicoprofilering, evenals de verplichting om de aldus verkregen informatie over deze algoritmen in het Algoritmeregister te publiceren. Tot en met 18 januari 2026 kan een ieder reageren op de consultatiedocumenten. 

Internetconsultatie Besluit veilige jaarwisseling (uitwerking landelijk vuurwerkverbod) 

In de periode van 7 november 2025 tot en met 5 december 2025 doorloopt het concept Besluit veilige jaarwisseling een internetconsultatieronde. Het conceptbesluit bevat een nadere uitwerking van het op 1 juli 2025 aangenomen wetsvoorstel Wet veilige jaarwisseling. Die wet regelt een landelijk vuurwerkverbod voor consumenten en kent aan de burgemeester de bevoegdheid toe om aan verenigingen en stichtingen een ontheffing te verlenen voor het afsteken van vuurwerk tijdens de jaarwisseling. Gedurende de consultatietermijn kunnen belangstellenden reageren op het consultatiedocument en de vragen die het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat in dit verband heeft geformuleerd. 

Op de hoogte blijven van nieuwe ontwikkelingen?

Met onze Stibbeblogs blijft u op de hoogte van ontwikkelingen op het terrein van het bestuursrecht en omgevingsrecht. Wilt u graag automatisch via e-mail op de hoogte worden gehouden over een blogupdate? Meld u zich dan op onze website aan voor het ontvangen van een e-mail attendering bij het verschijnen van nieuwe bestuursrechtelijke en omgevingsrechtelijke Stibbeblogs. Eerder verschenen Signaleringsblogs kun u hier raadplegen.