Is de hoge transactie nog wel aantrekkelijk genoeg?

Article
NL Law

Recentelijk legde de rechtbank Amsterdam een geldboete op van € 240.000,- in een belangrijke strafzaak. De door de rechtbank opgelegde boete betrof – conform de eis van de officier van justitie – de maximale boete die voor de bewezen verklaarde tenlastegelegde feiten kon worden opgelegd. Ter terechtzitting bleek dat het OM de verdachte eerder een schikking van € 700.000 had aangeboden. Dit geeft te denken over de aantrekkelijkheid van de hoge transactie voor de verdachte.

De hoge transactiepraktijk is afgelopen jaren aanzienlijk veranderd. Het OM probeert voor steeds hogere bedragen te schikken met verdachten, veelal bedragen die een rechter nooit zou opleggen (denk aan de megaschikkingen in de strafzaken tegen ING en ABN AMRO van € 775 miljoen resp. € 480 miljoen). Tegelijkertijd zijn de voornaamste voordelen van de transactie voor de verdachte gaandeweg verdwenen of beperkt. Zo bedingt het OM bij een hoge transactie (kort gezegd: een transactie van meer dan € 200.000) tegenwoordig standaard een persbericht met uitgebreid feitenrelaas. Omdat het OM hier als penvoerder optreedt, zal in de media doorgaans een zeer negatief beeld over de verdachte ontstaan. Daarnaast geldt voor het sluiten van een hoge transactie de voorwaarde dat de verdachte de feitelijke gedragingen die grond zijn voor de transactie moet erkennen. De schuld van de verdachte wordt weliswaar niet in rechte vastgesteld, maar een erkenning van de feitelijke gedragingen zal in de regel worden opgevat als een erkenning van schuld aan strafbare gedragingen. In combinatie met de veelal torenhoge bedragen die officieren van justitie voorstellen, is de transactie een steeds minder aantrekkelijke afdoeningsmodaliteit voor de verdachte. Procederen zal hierdoor voor hem een veel 'voordeligere' optie kunnen zijn. Procederen heeft daarnaast als belangrijk voordeel dat een onafhankelijke en onpartijdige strafrechter zich over de zaak buigt en de verdediging ruimschoots de mogelijkheid wordt geboden de zaak vanuit het perspectief van de verdachte te belichten.

De Aanwijzing hoge transacties schrijft voor dat het OM bij het bepalen van de hoogte van het transactiebedrag onder meer rekening moet houden met de straffen die de rechter in soortgelijke gevallen heeft opgelegd en met transacties in vergelijkbare zaken. Het OM lijkt dit meer dan eens uit het oog te verliezen en schiet zichzelf daarmee in zijn eigen voet. Het OM heeft ook zelf baat bij een goed functionerende hoge transactiepraktijk: het OM bespaart met transigeren tijd, capaciteit en hiermee kosten, heeft de zekerheid van een (in de ogen van het OM) passende afdoening, kan snel(ler) een voorbeeld richting de samenleving stellen en heeft de mogelijkheid van het stellen van compliance-gerelateerde voorwaarden aan verdachten. De hoge transactie is aldus een afdoeningsmodaliteit die zowel het OM als de verdachte (áls de samenleving) veel kan opleveren, maar het OM dient zich bij het bepalen van het transactiebedrag dan wel rekenschap te geven van het feit dat de transactie óók voor de verdachte aantrekkelijk moet blijven.