Inventievere strafbeschikkingen voor rechtspersonen

Article
NL Law

Er was recent veel te doen over de strafbeschikking.  Met een strafbeschikking kan het OM zonder tussenkomst van een rechter vrijwel alle straffen en maatregelen opleggen, met uitzondering van een vrijheidsstraf. 

Medio februari werd bekend dat het Openbaar Ministerie (‘OM’) een “instructie intensivering strafbeschikking” heeft uitgevaardigd. Uitgangspunt in de instructie is het opleggen van een strafbeschikking bij veel voorkomende vermogensdelicten. Het uiteindelijke doel: zo min mogelijk dagvaardingen voor feiten met een strafmaximum tot zes jaar. Hiermee probeert het OM de vastgelopen strafrechtketen te verlichten.  

Ondanks kritiek vanuit de Rechtspraak en de Tweede Kamer (“maatschappelijk niet uit te leggen”,  “risico op klassenjustitie”), is de instructie overeind gebleven. Wel liet het OM weten het voorlopig bij deze instructie voor vermogensdelicten te houden en de komende tijd te “bezien” hoe deze koerswijziging uitpakt. 

Deze ontwikkeling is relevant voor de praktijk van het ondernemingsstrafrecht. Ook daar wint de strafbeschikking aan terrein. 

Voor verdachten heeft het aanvaarden van een strafbeschikking als nadeel dat hiermee schuld komt vast te staan. Bovendien is de straf vaak hoger dan een rechter zou opleggen. In sommige gevallen weegt de snelle duidelijkheid over de uitkomst van een zaak hier echter tegen op. In de praktijk komt de strafbeschikking voor rechtspersonen doorgaans neer op een geldboete, soms voorzien van een OM-persbericht met korte toelichting.

Om het draagvlak voor de strafbeschikking op dit terrein te vergroten, zou het OM meer doelgerichte variatie kunnen aanbrengen bij het opleggen van de strafbeschikking aan een rechtspersoon. De wet biedt die ruimte: de strafbeschikking kan “aanwijzingen” bevatten waaraan de verdachte moet voldoen. Het sluit bovendien aan bij de Aanwijzing OM-strafbeschikking waarin staat dat een “voortvarende, zorgvuldige en betekenisvolle afdoening” voorop staat. 

In de transactiepraktijk heeft het OM al de nodige ervaring opgedaan met het opleggen van voorwaarden aan het gedrag van rechtspersonen op het terrein van compliance-verbeteringen. Een andere eis werd gesteld bij een transactie met een groothandel in parfums in relatie tot (ongewilde) betrokkenheid bij trade based money laundering. Het OM stelde als voorwaarde aan de schikking dat het bedrijf de betreffende witwasrisico’s onder de aandacht zou brengen in een “landelijk dagblad naar keuze” om andere ondernemers te waarschuwen (zie het interview van de CFO in het Financieele Dagblad).

In het kader van strafbeschikkingen zijn de eerste stappen reeds gezet. Zo legde het OM een strafbeschikking op aan een constructiebedrijf voor overtreding van de Waterwet in de vorm van een te betalen bedrag aan Natuurmonumenten. Bij een strafbeschikking aan een werkgever in verband met een dodelijk arbeidsongeval betaalde de werkgever een bedrag aan de Stichting Arbeidsongevallen. Een derde voorbeeld is de strafbeschikking aan Jumbo vanwege een dodelijk arbeidsongeval waarbij werd gedoneerd aan een stichting voor ontwikkelingshulp die de nabestaanden van het slachtoffer in zijn naam oprichtten. 

Deze maatwerk-strafbeschikkingen verdienen instemming en bredere toepassing. Het leidt tot zinvollere straffen dan simpelweg een (zo hoog mogelijke) geldboete. Ook bij een strafbeschikking aan een rechtspersoon zou vaker gedacht kunnen worden aan voorwaarden die gericht zijn op (generale) preventie en herstel. Daar kan toch niemand tegen zijn.