Op 26 november 2013 is Richtlijn 2013/50/EU (‘gewijzigde transparantierichtlijn’) in werking getreden. Deze richtlijn wijzigt een aantal bepalingen van de Prospectusrichtlijn en de Transparantierichtlijn en is van toepassing op beursgenoteerde vennootschappen.
De gewijzigde transparantierichtlijn moest uiterlijk 26 november 2015 in de nationale wet- en regelgeving van de lidstaten zijn geïmplementeerd. Ons land heeft die termijn niet gehaald. Wel heeft de Eerste Kamer het wetsvoorstel Implementatiewet wijziging richtlijn transparantie inmiddels aangenomen. In deze Corporate Update een overzicht van de belangrijkste wijzigingen.
Afschaffing verplichte kwartaalberichten
De verplichting voor beursgenoteerde vennootschappen om zogenoemde kwartaalberichten te publiceren (artikel 5:25e Wet op het financieel toezicht (‘Wft’)), zal vervallen. Aan deze bepaling wordt terugwerkende kracht verleend tot en met 1 januari 2016. In verband met de te late implementatie heeft de AFM laten weten dat zij niet handhavend zal optreden omdat voorzienbaar is dat de verplichting komt te vervallen. Het staat beursgenoteerde vennootschappen overigens vrij om kwartaalberichten te blijven publiceren.
Verlenging publicatietermijn halfjaarcijfers
Op dit moment moeten beursgenoteerde vennootschappen hun halfjaarlijkse financiële verslaggeving zo spoedig mogelijk maar in ieder geval binnen twee maanden na afloop van de verslagperiode, algemeen verkrijgbaar stellen (artikel 5:25d lid 1 Wft). Deze termijn wordt verlengd naar drie maanden. Deze verlenging zal van toepassing zijn zodra de wet in werking is getreden.
Verlenging bewaartermijn jaarverslaggeving/halfjaarcijfers
De bewaartermijn voor de jaarlijkse en halfjaarlijkse financiële verslaggeving van beursgenoteerde vennootschappen wordt verlengd van vijf jaar naar tien jaar (artikel 5:25c lid 1 en artikel 5:25d lid 1 Wft). Deze verplichting is ook van toepassing op de (half)jaarlijkse financiële verslaggeving die op het moment van inwerkingtreding van de Implementatiewet reeds voor het publiek beschikbaar gehouden moet worden.
Country By Country Reporting
Beursgenoteerde vennootschappen die actief zijn in de winningsindustrie (olie, gas en mijnbouw) of de houtkap van oerbossen[1], zullen jaarlijks binnen zes maanden na afloop van het boekjaar een opgemaakt verslag algemeen verkrijgbaar moeten stellen met betrekking tot betalingen die gedurende het boekjaar zijn gedaan door de vennootschap en door haar geconsolideerde vennootschappen aan de overheden van de landen waarin de groep actief is (Country By Country Reporting) (artikel 5:25e (nieuw) Wft). Voor bepaalde grote niet-beursgenoteerde rechtspersonen geldt op grond van artikel 2:392a BW een overeenkomstige verplichting. Het betreft een apart verslag dat geen deel uitmaakt van de jaarrekening of het bestuursverslag. Accountantscontrole van het verslag is dan ook niet voorgeschreven en het verslag hoeft niet te worden vastgesteld door, of voorgelegd aan, de algemene vergadering. Betalingen van minder dan € 100.000 hoeven niet te worden vermeld. Het verslag moet eveneens ten minste tien jaar voor het publiek beschikbaar blijven. Artikel 5:25e (nieuw) Wft en artikel 2:392a BW zijn niet van toepassing op verslagen die betrekking hebben op boekjaren die zijn aangevangen voor 1 januari 2016. Het Besluit rapportage van betalingen aan overheden geeft nadere regels.
[1] Meer in het bijzonder i) ondernemingen met activiteiten op het gebied van de exploratie, prospectie, opsporing, ontwikkeling en winning van mineralen, aardolie, aardgas en andere stoffen, binnen de economische activiteiten die vallen onder sectie B, afdelingen 05 tot 08, van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1893/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot vaststelling van de statistische classificatie van economische activiteiten NACE Rev. 2 en ii) ondernemingen met activiteiten die vallen onder sectie A, afdeling 02, Groep 02.2, van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1893/2006, in oerbossen (artikel 41 Europese Richtlijn jaarrekening).