EZ-subsidies, Besluit innovatiesubsidie samenwerkingsprojecten, terugvordering subsidie van penvoerder, geen bevoegdheid verweerder. Het geschil spitst zich in de eerste plaats toe op de vraag of verweerder appellanten wegens hun hoedanigheid van penvoerder terecht heeft verplicht tot terugbetaling van de in het kader van de verlening van subsidie voor het project aan de andere deelnemers van het samenwerkingsverband onverschuldigd betaalde voorschotten.
Het geschil spitst zich in de eerste plaats toe op de vraag of verweerder appellanten wegens hun hoedanigheid van pen voerder terecht heeft verplicht tot terugbetaling van de in het kader van de verlening van subsidie voor het project aan de andere deelnemers van het samenwerkingsverband onverschuldigd betaalde voorschotten. Het College beantwoordt deze vraag ontkennend en overweegt daartoe als volgt.
Het College constateert (...) dat uit de tekst van art. 77 van het Besluit niet blijkt dat daarin aan verweerder de bevoegdheid is toegekend om de penvoerder van een samenwerkingsverband reeds op grond van die hoedanigheid te verplichten tot terugbetaling van de aan de deelnemers van het samenwerkingsverband onverschuldigd betaalde (voorschotten op de) subsidie.
Evenmin volgt uit het stelsel van bepalingen in het Besluit dat deze bevoegdheid daarin kennelijk ligt besloten.
Lees hier de volledige publicatie.