Wet versterking regie volkshuisvesting: wat is het resultaat?

Article
NL Law

Het kabinet is gevallen en inmiddels demissionair, maar het wetsvoorstel Wet versterking regie volkshuisvesting (Wvrv) is niet controversieel verklaard en de Tweede Kamer stemde hier op 3 juli 2025 mee in. Dit is iets meer dan een jaar nadat (toen nog) minister De Jonge van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (de Minister) op 7 maart 2024 zijn plannen om het woningtekort tegen te gaan presenteerde. Hierover schreven wij eerder een blog. Instemming met de Wvrv is een mooie aanleiding om in kaart te brengen hoe de uiteindelijke versie eruit is komen te zien en wat er gewijzigd is.

Inleiding

Op 10 september 2024 publiceerden wij een blogbericht over het wetsvoorstel van de Wvrv dat op 7 maart 2024 werd ingediend. Inmiddels is het kabinet demissionair, is het wetsvoorstel nog twee keer gewijzigd en heeft de Tweede Kamer ingestemd met verschillende amendementen en moties. In dit blog praten wij je bij over de belangrijkste wijzigingen sinds het eerste ontwerp.  

De belangrijkste, inhoudelijke wijzigingen ten opzichte van het ontwerp

Op 13 februari 2025 stuurde de (inmiddels demissionair) Minister een aangepast wetsvoorstel aan de Tweede Kamer. 

Realiseren betaalbare woningen

Het streven uit het hoofdlijnenakkoord om per regio twee derde van de te realiseren woningen betaalbaar te maken, waarvan per regio tenminste 30% sociale huur, is in dit gewijzigde wetsvoorstel expliciet(er) en scherp(er) geborgd. Aan gemeenten is één instructieregel gericht die betrekking heeft op de betaalbaarheidsprogrammering.  Deze kan hiermee op gemeentelijk niveau worden ingevoerd, afgestemd op de lokale behoefte en inpasbaarheid. Gebiedsdifferentiatie blijft mogelijk als dat volgt uit intergemeentelijk overleg. Een amendement om de 30%-norm op gemeenteniveau af te dwingen kreeg geen meerderheid. Een motie met diezelfde strekking wel.

Schrappen Ladder voor duurzame verstedelijking

In de eerste consultatieversie van het ontwerpbesluit Wvrv werd de Ladder voor duurzame verstedelijking (Ladder) alleen nog maar van toepassing verklaard bij de ontwikkeling of uitbreiding van een woningbouwlocatie van meer dan vijftig nieuwe woningen (in plaats van de huidige grens van 12). In de tweede consultatieversie van het ontwerpbesluit Wvrv wordt voorgesteld de Ladder volledig buiten toepassing te verklaren voor het onderdeel ‘woningbouw’, ‘voor zover uit het gemeentelijk volkshuisvestingsprogramma (…) een gemeentelijke woningbouwopgave blijkt’. Er wordt nog onderzocht hoe herinvoering van de Ladder op lokaal niveau kan worden voorkomen, maar de Minister is voornemens aan artikel 5.129 van het Besluit kwaliteit leefomgeving een nieuw lid toe te voegen waarin wordt bepaald dat de Ladder niet van toepassing is op een omgevingsplan dat voorziet in een nieuwe stedelijke ontwikkeling, die bestaat uit de ontwikkeling of uitbreiding van een woningbouwlocatie (link). Deze wijziging is inmiddels met een amendement aan de wet toegevoegd.

Vergunningvrij bouwen van woningen op eigen erf voor eerstegraads familieleden

In aanvulling op het op 7 maart 2024 geconsulteerde wetsvoorstel is in de 2e nota van wijziging voorgesteld de regeling vergunningsvrij een mantelzorgwoning op eigen erf te bouwen, ook van toepassing te laten zijn op eerstegraads familieleden. 

De 3e nota van wijziging van 17 april 2025 bevat alleen nog een actuele indexatie van de grens voor betaalbare koopwoningen en een enkele technische aanpassing.

Aangenomen amendementen 

Op 25 juni debatteerde de Tweede Kamer over de Wvrv. Hierna zijn er verschillende amendementen ingediend, waarover op 1 juli is gestemd. De meest in het oog springende, aangenomen amendementen op een rij:

  • Verhoging van de griffierechten bij bezwaar en beroep. Dit amendement sluit aan bij de onderbouwing van de procedurele versnellingen in de Wvrv (zie ons eerdere blog). Volgens de indiener van het amendement zorgt de verhoging van de griffiekosten voor een extra belemmering om te gaan procederen en zodat een eerlijkere bijdrage aan het rechtssysteem wordt geleverd door tegenstanders van een woningbouwplan. Afgevraagd kan worden, in lijn met de eerdere advisering van de Afdeling advisering van de Raad van State (“Afdeling advisering”), of door verhoging van het griffierecht daadwerkelijk een afweging wordt gestimuleerd over het te halen resultaat of dat ‘slechts’ de gang naar de rechter op oneerlijke, financiële wijze wordt bemoeilijkt. In het kader van de versnelde beroepsprocedures zijn er nog meer amendementen aangenomen: de mogelijkheid tot beroep bij een woningbouwproject van de ene tegenover de andere gemeente is niet langer toegestaan (link), de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (“Afdeling bestuursrechtspraak”) hoeft ongegronde beroepen in haar uitspraken niet meer te motiveren als deze rechtsvragen ook geen beantwoording nopen in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling (link) en het bevoegd gezag zal de toepassing van de coördinatieregeling bij besluiten over een en dezelfde activiteit stimuleren (link).
  • Uitsluiten van urgentie voor statushouders. Dit amendement zorgt voor veel onrust. Hiermee is het niet langer toegestaan statushouders een urgentieverklaring te verstrekken op gemeentelijk niveau, waarmee zij voorrang zouden krijgen bij de toewijzing van een sociale huurwoning. Door verschillende marktpartijen is met een brandbrief aan de Tweede Kamer verzocht de stemming uit te stellen zodat de Afdeling advisering een juridisch vooronderzoek kon doen naar de uitvoerbaarheid. Dit verzoek heeft geen meerderheid gehaald en werd ook ontraden door de Minister zelf. In een kamerbrief bevestigt zij de uitvoerbaarheid en rechtmatigheid van dit amendement nader te onderzoeken. Gemeenten vrezen dat zij niet meer aan de wettelijke taakstelling uit de Huisvestingswet 2014 voor het huisvesten van statushouders kunnen voldoen als de statushouders niet meer met urgentie kunnen worden gehuisvest. Er is dan sprake van tegenstrijdige wetgeving.
  • Fatale termijn bij vergunningverlening. Met dit amendement is beoogd de instructieregels voor het volkshuisvestingsprogramma op lokaal niveau kracht bij te zetten. Als niet binnen de wettelijke termijn op decentraal niveau (artikel 16.64 Ow) een beslissing op de aanvraag van een omgevingsvergunning voor bouwen is gegeven met betrekking tot een bepaalde woningbouwlocatie, komt de beslissingsbevoegdheid over de aangevraagde omgevingsvergunning in handen van de Minister. Ook van dit amendement wordt de uitvoerbaarheid en rechtmatigheid nog nader onderzocht (link).

De Wvrv is dus nog behoorlijk uitgekleed en nogal creatief aangepast op verschillende onderwerpen. Dit was voor verschillende Kamerfracties, zoals D66 en Groenlinks-PvdA, die aanvankelijk voor de Wvrv wilden stemmen, de reden om toch tegen te stemmen. Dit was onvoldoende om de Wvrv in de huidige vorm tegen te houden en dus is met deze wet ingestemd. 

Hoe nu verder?

Na het zomerreces gaat de wet naar de Eerste Kamer. De betrokken senaatscommissie heeft inmiddels aangegeven (aanvullend) advies van de Afdeling advisering te wensen. Als die akkoord gaat, wat gelet op de zetelverdeling wel de verwachting is, staat de inwerkingtreding gepland voor 1 januari 2026.