Voortgang wetsvoorstel inzake evenwichtige man/vrouwverhouding

Article
NL Law

Op 4 november 2020 is het Wetsvoorstel voor het evenwichtiger maken van de verhouding mannen/vrouwen in de top van grote bedrijven tezamen met de memorie van toelichting bij de Tweede Kamer ingediend. Het wetsvoorstel introduceert een wettelijk diversiteitsquotum voor RvC’s van beursvennootschappen. Daarnaast moeten grote NV’s en BV’s ambitieuze en passende doelen in de vorm van een streefcijfer vaststellen om genderdiversiteit in het bestuur, RvC en senior management te bevorderen.

Zie onze Short Read van 16 november 2020 voor meer informatie over de inhoud van het wetsvoorstel.

Voorstel om het Wetsvoorstel niet controversieel te verklaren

Op 15 januari 2021 viel het kabinet-Rutte III. Politiek gevoelige wetsvoorstellen kunnen in de periode dat het kabinet demissionair is door de Tweede en/of Eerste Kamer controversieel worden verklaard. Controversieel verklaarde wetsvoorstellen komen niet op de Kameragenda, totdat er een nieuw kabinet is aangetreden. De vaste Tweede Kamercommissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft op 21 januari 2021 besloten het Wetsvoorstel inzake evenwichtige man/vrouwverhouding niet voor te dragen als controversieel wetsvoorstel. Als uiteindelijk ook de Tweede Kamer hiermee instemt zal de Tweede Kamer de behandeling van het wetsvoorstel voortzetten, al dan niet met eventuele vertraging.

Voortgang behandeling wetsvoorstel

De Raad van State (“RvS”) adviseerde over het wetsvoorstel en concludeerde dat de introductie van een diversiteitsquotum voor RvC’s van beursvennootschappen op gespannen voet staat met de geldende jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie (“HvJ”). Richtlijn 2006/54/EG gaat uit van het beginsel van gelijke behandeling van mannen en vrouwen, maar sluit positieve actie bij wijze van uitzondering niet uit om volledige gelijkheid te waarborgen. De doelstelling van het wetsvoorstel om in de RvC een evenwichtige samenstelling van mannen en vrouwen af te dwingen, vormt volgens de RvS een dergelijke positieve actie. Volgens de jurisprudentie van het HvJ dienen deze uitzonderingsbepalingen voor positieve actie echter strikt te worden uitgelegd en te voldoen aan een aantal voorwaarden. Zo moet er bijvoorbeeld sprake zijn van ondervertegenwoordiging van de doelgroep en mag er alleen voorkeur worden gegeven aan de doelgroep bij gelijke geschiktheid voor de functie. Een automatische voorkeur voor een absoluut quotum ten aanzien van de deelname van vrouwen, zoals in het wetsvoorstel, valt volgens de RvS niet binnen deze criteria. De RvS adviseerde in ieder geval hierover in contact te treden met de Europese Commissie (“EC”). 

In de op 18 januari 2021 gepubliceerde nota naar aanleiding van het verslag wordt vermeld dat het kabinet niet van plan is om met de EC in contact te treden, omdat het volgens demissionair minister Dekker gaat om een onderwerp dat een aangelegenheid van de lidstaten zelf is en het laatste woord over de uitleg van het EU-recht berust bij het Hof van Justitie en niet bij de EC. De regering is van mening dat er ruimte is voor het voorgestelde diversiteitsquotum van ten minste een derde man, een derde vrouw voor de RvC’s van beursvennootschappen. Het wetsvoorstel wordt daarom niet in strijd met Europees recht geacht. 

Verder is op 29 januari 2021 de nota van wijziging verschenen die enkele wijzigingen van technische aard doorvoert. Het wetsvoorstel wordt op 10 februari 2021 behandeld in een wetgevingsoverleg in de Tweede Kamer.

Bedrijvenmonitor topvrouwen 2020

Op 29 januari 2021 is de Bedrijvenmonitor Topvrouwen 2020 met de titel: ‘Zonder wet geen voortgang’ van de Commissie Monitoring Topvrouwen (“commissie”) gepubliceerd. Sinds 2013 monitort deze commissie de voortgang van het wettelijk streefcijfer voor evenredige vertegenwoordiging van mannen en vrouwen in het bestuur en RvC’s. De conclusie uit de Bedrijvenmonitor Topvrouwen 2020 is dat het aandeel vrouwen in de top al een aantal jaar stijgt, maar dat deze stijging te beperkt is en te langzaam verloopt. De verdeling in de top van het bedrijfsleven is echter in 2020 nog altijd niet evenwichtig. Gemiddeld bestond 12,4% van de besturen en 20,4% van de raden van commissarissen uit vrouwen. Uit de monitor blijkt volgens de commissie dat zonder een wettelijke regeling de groei van het aandeel vrouwen in de top stil blijft staan.
Voor meer informatie over diversiteit in de top van het bedrijfsleven zie onze nieuwsberichten van 7 juli 20207 februari 2020 en 24 september 2019. Zie eveneens de bijdrage van Manon Cremers en Lieke Stroeve in de TOP 2020/8 en de bijdrage van Sandra Rietveld en Lieke Stroeve in TvJ 2020/1.