Reminder: ook de weigering tot vaststelling van een bestemmingsplan vereist een ruimtelijk relevante motivering

Article
NL Law

Op 15 november 2023 deed de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) een uitspraak over een besluit van de gemeenteraad van Montfoort tot niet-vaststelling van een bestemmingsplan. De Afdeling overweegt in navolging van eerdere uitspraken dat ook een dergelijk besluit voorzien dient te zijn van een ruimtelijk relevante motivering.

Aanleiding uitspraak

Appellant is eigenaar van een perceel met een paardenhouderij aan de Willeskop in Montfoort. Zijn perceel grenst aan een perceel waarop ook een paardenhouderij is gelegen. Voor beide percelen heeft de gemeenteraad van Montfoort op 13 december 2021 het bestemmingsplan "Reparatie 1e herziening bestemmingsplan Buitengebied 2012" (het "Reparatieplan") vastgesteld. Het Reparatieplan is opgesteld naar aanleiding van de uitspraak van de Afdeling van 24 mei 2017. De Afdeling heeft in die uitspraak het bestemmingsplan dat ten grondslag ligt aan het Reparatieplan op verschillende onderdelen vernietigd en de raad opgedragen om met inachtneming van de uitspraak een nieuw besluit te nemen. 

 

Met het Reparatieplan heeft de raad ten dele uitvoering gegeven aan de uitspraak van de Afdeling. Ten dele, omdat het Reparatieplan geen betrekking heeft op het perceel van appellant. Voor zijn perceel werd het bestemmingsplan "[locatie 1] en [locatie 2]" (ook wel het "plan Willeskop") voorbereid. Het aangrenzende perceel is in dit plan ook meegenomen, omdat de percelen samen een bouwvlak delen. Het ontwerp van het plan Willeskop lag voorafgaand aan de vaststelling van het Reparatieplan ter inzage. Dit ontwerp voorzag in ruimere gebruiks- en bouwmogelijkheden op het perceel van appellant dan het plan dat ten grondslag ligt aan het Reparatieplan. Het ontwerp strekte dan ook verder dan de opdracht die de Afdeling voor het perceel van appellant aan de raad had gegeven. De opdracht had namelijk geen betrekking op de verruiming van de in het plan vervatte gebruiks- en bouwmogelijkheden. In verband met die verruiming hebben appellant en de gemeente in 2021 een anterieure overeenkomst gesloten. Vanwege de vaststelling van het Reparatieplan heeft de raad op 7 februari 2022 echter besloten om het plan Willeskop niet vast te stellen.

 

Beroep appellant

Appellant betoogt dat in het ontwerp van het plan Willeskop een deugdelijke ruimtelijke onderbouwing is gegeven zoals opgedragen door de Afdeling in haar uitspraak van 24 mei 2017. De raad heeft in weerwil daarvan besloten het plan Willeskop niet vast te stellen. Appellant stelt dat dit weigeringsbesluit ook van een deugdelijke en ruimtelijk relevante motivering had moeten worden voorzien. Een dergelijke motivering ontbreekt volgens appellant.

Uitspraak Afdeling: ook een besluit tot niet vaststelling van een bestemmingsplan dient deugdelijk gemotiveerd te worden

In de uitspraak van 15 november 2023 herhaalt de Afdeling allereerst haar vaste jurisprudentie dat de raad bij het besluit over de vaststelling van een bestemmingsplan beleidsruimte heeft en de betrokken belangen dient af te wegen. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit om het bestemmingsplan niet vast te stellen in overeenstemming is met het recht. De belangenafweging maakt de Afdeling in beroep niet zelf. Bij de toets van de Afdeling kan aan de orde komen of de nadelige gevolgen van het besluit onevenredig zijn in verhouding tot de met dat besluit te dienen doelen.

Met betrekking tot het besluit tot niet-vaststelling van het plan Willeskop overweegt de Afdeling dat het raadsvoorstel om het plan vast te stellen tijdens de raadsvergadering van 7 februari 2022 met zeven stemmen voor en acht stemmen tegen is verworpen. In het schriftelijke verslag van deze raadsvergadering zijn de standpunten weergegeven die de verschillende raadsleden voorafgaand aan deze stemming naar voren hebben gebracht. Voor de motivering van de weigering van de raad om het plan Willeskop vast te stellen, kan alleen worden verwezen naar dit verslag. De raad heeft in aanvulling daarop geen nadere motivering voor de weigering gegeven. Uit het schriftelijke verslag kan echter niet eenduidig worden afgeleid op grond van welke argumenten de raad het plan heeft geweigerd vast te stellen. Niet duidelijk is hoe de raad de verschillende standpunten heeft beoordeeld en gewogen. Ook is niet duidelijk welke standpunten voor de raad doorslaggevend zijn geweest voor die weigering. En dat terwijl het raadsvoorstel ertoe strekte het plan Willeskop vast te stellen en daartoe een motivering bevatte. In de toelichting bij het ontwerp van het plan is bovendien uitgebreid op diverse ruimtelijke aspecten ingegaan. Niet duidelijk is op grond van welke ruimtelijk relevante motivering de raad desondanks heeft geweigerd het plan Willeskop vast te stellen. Hoewel de raad beleidsruimte toekomt bij het al dan niet vaststellen van een bestemmingsplan, wijst de Afdeling erop dat de raad zijn besluit wel deugdelijk moet motiveren. Dat heeft de raad in het voorliggende geval in strijd met artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet gedaan.

De raad zal met inachtneming van de uitspraak dan ook opnieuw moeten beoordelen of hij het plan Willeskop wil vaststellen. De raad zal zijn besluit daarbij deugdelijk moeten motiveren aan de hand van ruimtelijk relevante argumenten en zal daarbij een inzichtelijke afweging van alle belangen moeten verrichten. De raad zal daarnaast ook nog moeten voldoen aan de opdracht die bij de eerdere uitspraak is gegeven aan de raad. 

Lessen voor de praktijk

Deze uitspraak biedt voor de praktijk een belangrijke herinnering dat ook indien een gemeenteraad besluit tot het niet vaststellen van een bestemmingsplan dit besluit op grond van de artikelen 3:2 en 3:46 Awb deugdelijk moet zijn gemotiveerd en ten aanzien van dit besluit een adequate belangenafweging wordt gemaakt. Het enkele feit dat er meer raadsleden tegen hebben gestemd dan voor vaststelling is niet afdoende. Aangezien de Awb onder de Omgevingswet ook nog onverkort zal gelden, blijft dit voor gemeenten ook na 1 januari 2024 een aandachtspunt. 

Gegevens uitspraak 

ABRvS 15 november 2023, ECLI:NL:RVS:2023:4229

Zaaknummer: 202200896/1/R4 en 202202086/1/R4