Het aanleveren van informatie over emissies en getransporteerd afval

Article
NL Law

Over de uitstoot van stoffen van bedrijven gaat het geregeld. Die uitstoot zou in Nederland gedaald zijn, maar zal nog verder moeten dalen. Hoe weet een omwonende, journalist of andere geïnteresseerde wat de uitstoot van een bedrijf is? Die zal niet zelf metingen doen. Eén van de bronnen die men kan raadplegen is het register van de Verordening inzake de uitstoot en overbrenging van verontreinigende stoffen, het PRTR-register. In dit blog lichten we dit register en de opvolger toe.

Hoe het is: de PRTR-verordening met het register

Aangewezen bedrijven rapporteren jaarlijks over hun getransporteerde afval en de emissies naar de lucht, water en bodem in een PRTR-verslag op grond van de Verordening betreffende de instelling van een Europees register inzake de uitstoot en overbrenging van verontreinigende stoffen (PRTR-verordening, verordening 116/2006). De term PRTR-verslag komt misschien niet bekend voor, omdat in Nederland de term emissiejaarverslag wordt gebruikt. Denk bij aangewezen bedrijven aan bedrijven in de ondergrondse mijnbouw, de afvalverwerking en papierproductie. In bijlage I van de PRTR-verordening staat welke bedrijven zijn aangewezen en dus moeten rapporteren. De hoofdcategorieën zijn energiesector, productie en verwerking van metalen, minerale industrie, chemische industrie, afval- en afvalwaterbeheer, productie en verwerking van papier en hout, dierlijke en plantaardige producten van de levensmiddelen- en drankensector, intensieve veeteelt en aquacultuur en overige activiteiten. De meeste activiteiten die onder het toepassingsbereik van de Richtlijn inzake industriële emissies en emissies uit de veehouderij (RIE, richtlijn 2010/75) vallen, zijn aangewezen. Als er maar weinig is getransporteerd of uitgestoten hoeft daar niet altijd over gerapporteerd te worden, want er gelden voor een aantal stoffen drempelwaarden die staan in bijlage II van de PRTR-verordening. Voor 31 maart moeten bedrijven jaarlijks rapporteren. De gerapporteerde informatie wordt door het bevoegd gezag en de lidstaten verzameld, waarna die onder meer op internet wordt gepubliceerd. In Nederland rapporteert het bedrijf aan het bevoegd gezag voor de milieubelastende activiteit en dat is meestal het college van gedeputeerde staten van de betreffende provincie. Het RIVM ontvangt vervolgens de gegevens van de provincies en maakt ze voor een ieder toegankelijk. Dat gebeurt op emissieregistratie.nl.

Omdat het een verordening is, is die niet geïmplementeerd in Nederlandse regelgeving maar werkt die direct. Wel staan in Nederlandse regelgeving aanvullende bepalingen. Het gaat in hoofdzaak om paragraaf 11.2.6 van het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl), paragraaf 5.3.1 van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) en paragraaf 10.8.6 van het Omgevingsbesluit (Ob). Ook is voor een exploitant van belang dat per aangewezen activiteit in het Bal staat of aan de regels van de PRTR-verordening moet worden voldaan. Voordat de Omgevingswet (Ow) in werking trad, was hoofdstuk 12.3 van de Wet milieubeheer (Wm) het aangrijpingspunt.

Hoe het wordt: de IEP-verordening met het portaal

Op 12 april 2024 heeft de Europese Raad de Verordening betreffende de rapportage van milieugegevens van industriële installaties, tot oprichting van een portaal voor industriële emissies aangenomen (IEP-verordening, verordening 2024/1244). De PRTR-verordening wordt daarbij per januari 2028 ingetrokken en de IEP-verordening is de opvolger. Deze verordening introduceert een nieuw portaal voor het rapporteren van industriële emissies en vervangt het PRTR-register. De IEP-verordening heeft als doel de synergiën met de rapportage uit hoofde van de RIE en informatie over andere milieucompartimenten te verbeteren. De IEP-verordening werd dan ook aangenomen op dezelfde dag dat de herziening van de RIE is aangenomen. De IEP-verordening streeft een meer gebruiksvriendelijk en doorzoekbaar systeem te introduceren. Het nieuwe portaal moet het voor het publiek gemakkelijker maken om toegang te krijgen tot relevante gegevens, waardoor de transparantie en betrokkenheid bij milieubesluitvorming worden vergroot.. Of dit in de praktijk het gewenste effect zal hebben, moet nog blijken. De mate van transparantie en gebruiksvriendelijkheid zal afhangen van hoe het portaal uiteindelijk wordt vormgegeven.

Voor bedrijven betekent de IEP-verordening dat zij meer gedetailleerde informatie moeten verstrekken. Naast de gebruikelijke rapportage over afval en emissies, moeten exploitanten nu ook gegevens verstrekken over het gebruik van water, energie en relevante grondstoffen. Dit is een nieuw element dat bedrijven verplicht om meer milieu-informatie te delen.

Het toepassingsbereik van de IEP-verordening blijft grotendeels hetzelfde zoals die was onder de PRTR-verordening, met uitzondering van enkele nieuwe toevoegingen zoals middelgrote stookinstallaties en activiteiten met betrekking tot de elektrolyse van water voor de productie van waterstof. Het toepassingsbereik is in ieder geval gebruiksvriendelijker dan het was onder de PRTR-verordening. Die laatste bepaalde in bijlage I welke activiteiten onder het toepassingsbereik vielen zonder verwijzing naar de RIE. De bijlage I van de IEP-verordening verklaart daarentegen de activiteiten in bijlage I en I bis van de RIE integraal van toepassing. Bedrijven die al rapporteren onder de PRTR-verordening zullen veel bekende elementen herkennen, maar moeten zich dus voorbereiden op de extra rapportagevereisten.

De overgang naar de IEP-verordening zal plaatsvinden na het verslagjaar 2026. Over 2026 moet dus nog op grond van de PRTR-verordening worden gerapporteerd. De rapportage over het jaar 2027 zal  volgens de regels van de IEP-verordening moeten worden uitgevoerd.

Het aanleveren van gegevens in de praktijk

Onze ervaring is dat het aanleveren van de benodigde gegevens weinig problemen oplevert. Het hoort voor bedrijven namelijk tot de reguliere bedrijfsvoering. De jurisprudentie of het gebrek daaraan bevestigt dat, want we treffen alleen uitspraken aan over het al dan niet mogen voorschrijven van rapportageverplichtingen die aanvullend aan de PRTR-verordening zijn. Uitspraken van 16 maart 2023 en 23 juli 2024 laten zien dat dat kan, mits de aanvulling goed is onderbouwd. We verwachten dat, behoudens wat opstartperikelen vanwege het uitgebreide toepassingsbereik en de nieuwe stoffen waarover gerapporteerd moet worden, ook onder de IEP-verordening het aanleveren van gegevens niet tot problemen leidt. 

Ondanks dat de gerapporteerde informatie voor een ieder toegankelijk is, worden geregeld informatieverzoeken op grond van de Wet open overheid (Woo) ingediend met bijvoorbeeld de vraag om emissie-informatie van bedrijven te openbaren. Het besluit op zo’n verzoek zal deels luiden dat de informatie al openbaar is en dat daarom de Woo niet van toepassing is. Die informatie is namelijk al te vinden op internet. Niet alle informatie die bedrijven aanleveren, wordt echter toegankelijk gemaakt. Het kan bijvoorbeeld achtergrondinformatie bevatten en persoonsgegevens van medewerkers. Ook kan het zo zijn dat gerapporteerde emissie-informatie niet toegankelijk is gemaakt, omdat het bedrijf om geheimhouding heeft verzocht. Op grond van artikel 5.11 van het Bal kan zo’n verzoek worden gedaan. Na inwilliging van het verzoek kan het bevoegd gezag afzien van het delen van die informatie met het RIVM (artikel 11.60 van het Bkl). Voor de beoordeling is artikel 5.1 van de Woo van toepassing en daarom kunnen bijvoorbeeld persoonsgegeven en bedrijfs- en fabricagegegevens niet verstrekt worden.

Afronding

Wij hebben door het van toepassing worden van de IEP-verordening de volgende tips voor bedrijven en overheden:

  • Per 1 januari 2028 is de IEP-verordening van toepassing. Over het jaar 2027 zal dus op grond van de IEP-verordening gerapporteerd moeten worden. De Nederlandse wetgeving zal hier nog op moeten worden aangepast om die in overeenstemming te brengen met de IEP-verordening.
  • Bedrijven die al rapporten op grond van de PRTR-verordening moeten nagaan welke nieuwe informatie zij moeten aanleveren op grond van de IEP-verordening. Interne meet- en registratiesystemen zullen hierop moeten worden aangepast om over de onderwerpen in kwestie te kunnen rapporteren. Let op dat de applicatie waarin gerapporteerd wordt, er anders uit gaat zien.
  • Bedrijven die nog niet rapporteren, omdat de PRTR-verordening niet van toepassing is, doen er goed aan om tijdig na te gaan of zij wel onder de IEP-verordening vallen. Als dat zo is, moeten ze een meet- en registratiesysteem hebben om over de benodigde informatie te kunnen rapporteren.
  • Overheden zullen meer informatie ontvangen dan ze gewend zijn te ontvangen. Ook ontvangen zij informatie van bedrijven die eerder niet hoefden te rapporteren. Voor de beoordeling van de informatie en voor het nagaan of alle rapportageplichtige bedrijven hebben gerapporteerd, zal meer capaciteit nodig zijn dan nu is vrijgemaakt.
  • De Woo blijft onverminderd van toepassing dus over de aangeleverde informatie kan een informatieverzoek worden ingediend. Omdat er meer informatie door de bedrijven is aangeleverd, kan een verzoeker flink wat data ontvangen. De behandeling van zo’n informatieverzoek kan daardoor meer van verzoeker, overheden en bedrijven vragen.