DNB schept duidelijkheid over reikwijdte van artikel 1:122 Wft inzake retentievergoedingen

Article
NL Law

Voor financiële ondernemingen geldt op grond van artikel 1:121 Wft een maximum variabele beloning (de bonuscap). Een financiële onderneming mag geen variabele beloningen toekennen boven dit maximum. De enige uitzondering hierop is de retentievergoeding. Een financiële onderneming kan onder strikte voorwaarden een variabele beloning toekennen die de bonuscap overschrijdt. Artikel 1:122 lid 2 Wft bepaalt in dit verband dat een financiële onderneming, “in afwijking van artikel 1:121, eerste lid”, een retentievergoeding mag toekennen die het “in dat artikel” bedoelde percentage overschrijdt. In de praktijk is wel de vraag gerezen hoe deze verwijzing naar artikel 1:121 lid 1 Wft moet worden geïnterpreteerd, namelijk als een verwijzing naar alleen lid 1 of als een verwijzing naar heel artikel 1:121 Wft. DNB heeft recent in een Q&A haar lezing van artikel 1:122 Wft gepubliceerd. Dit schept duidelijkheid voor financiële ondernemingen.

DNB beantwoordt in haar Q&A de volgende vraag: “Wanneer is bij toekenning van een retentievergoeding voorafgaande toestemming nodig van de toezichthouder als bedoeld in art. 1:122 Wft”. DNB heeft haar antwoord op deze vraag eerst in consultatie voorgelegd aan de markt, waarna de definitieve Q&A op 2 december 2022 op de website van DNB is geplaatst.

DNB legt de verwijzing naar artikel 1:121 lid 1 Wft uit als een verwijzing naar heel artikel 1:121 Wft. DNB stelt dat de voorwaarden in artikel 1:122 Wft enkel gelden als een retentievergoeding wordt toegekend waarmee – samen met de reguliere variabele beloning - het op grond van artikel 1:121 Wft geldende maximum wordt overschreden. Dit betekent dat wanneer een maximum van 100% geldt (bijvoorbeeld op grond van artikel 1:121 lid 2 of 3 Wft), de voorwaarden uit artikel 1:122 Wft alleen gelden als de retentievergoeding en de reguliere variabele beloning tezamen dit maximum van 100% overschrijden. Als de financiële onderneming binnen het maximum blijft, dan is geen voorafgaande toestemming van DNB vereist en dan hoeft ook niet aan de andere voorwaarden uit artikel 1:122 Wft te worden voldaan.

DNB voegt daaraan voor de volledigheid nog toe dat de richtsnoeren met betrekking tot retentievergoedingen uit de EBA Guidelines on Sound Remuneration Policies in alle gevallen gelden. Concreet betekent dit:

  • Als een financiële onderneming binnen de toepasselijke cap uit artikel 1:121 Wft blijft, dan gelden ‘enkel’ de EBA Guidelines en artikel 1:122 Wft dus niet.
  • Als een financiële onderneming de toepasselijke cap overschrijdt, dan is voorafgaande toestemming nodig en dan toetst DNB aan artikel 1:122 Wft én de EBA Guidelines.

DNB schept duidelijkheid met deze Q&A. Voor financiële ondernemingen is nu duidelijk in welke gevallen zij toestemming nodig hebben van DNB en aan welke voorwaarden de retentievergoedingen moeten voldoen.