Recente NOW-jurisprudentie

Article
NL Law

Sinds onze vorige short read over NOW-rechtspraak zijn er weer enkele relevante uitspraken gepubliceerd. 

In een van die uitspraken kreeg een werkgever gelijk. De rechtbank oordeelde dat een NOW-aanvraag onterecht was afgewezen. In de andere drie uitspraken ging het om de vraag of bepaalde regels uit de NOW mochten worden toegepast, ook al pakten die nadelig uit voor de werkgevers. De rechter oordeelde in alle drie de uitspraken dat toepassing mogelijk is, ondanks de negatieve uitkomsten in deze gevallen. De afweging van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW), die de regeling heeft opgesteld, werd gerespecteerd. De regels uit de NOW waren niet in strijd met het evenredigheidsbeginsel. 

Zie voor een overzicht van eerdere relevante NOW-uitspraken ook hoofdstuk 10 van ons meest recente e-book over de NOW.

Werkgever heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat een niet ontvangen aanvraag wel was ingediend

In de procedure die leidde tot deze uitspraak vond een werkgever dat haar aanvraag om subsidieverlening onder de NOW-1 tijdig was ingediend. Het UWV was het daar niet mee eens. Volgens de werkgever was de aanvraag op 24 april 2020 digitaal ingediend op het systeem van het UWV. Bij het UWV waren de gegevens niet geüpload. De werkgever heeft met een brief van 14 oktober 2020, ver na de aanvraagtermijn uit de NOW-1, gevraagd om de aanvraag alsnog te behandelen. Het UWV beschouwt die brief als een aanvraag, en wijst die af omdat die te laat is ingediend. Het UWV vindt ook dat de werkgever eerder had moeten vragen of zijn aanvraag goed was aangekomen.

De rechtbank oordeelt dat het UWV de aanvraag onterecht heeft afgewezen. Op de website van het UWV werd alleen een pop-up getoond als de aanvraag was ingediend. De website gaf geen waarschuwing, of een advies om een printscreen te maken. De werkgever had voldoende aannemelijk gemaakt wel een aanvraag te hebben ingediend. De accountant van de werkgever had stukken laten zien waaruit bleek dat het aanvraagformulier op 24 april 2020 was gedownload. De rechtbank had geen reden om te twijfelen aan de stellingen van de werkgever. Het UWV moest opnieuw beslissen op de aanvraag van 24 april 2020.

Deze uitspraak valt op omdat de werkgever gelijk krijgt en het beroep gegrond wordt verklaard. Dat gebeurde nog maar één keer eerder in de NOW-jurisprudentie. Zie de uitspraak in onze vorige short read over NOW-rechtspraak, onder het kopje ‘UWV kan afwijken van peildatum loonaangifte; UWV week ten onrechte af van polisadministratie sv-loon’.

0-aangifte is niet hetzelfde als geen aangifte. Een werkgever kan niet zelf een referentiemaand voor de loonsom kiezen

In een andere uitspraak werd de aanvraag van een werkgever afgewezen, omdat de werkgever in juni 2020 geen loonsom had. Zij is een amateur-voetbalvereniging met een trainer in dienst die wordt uitbetaald in augustus tot en met mei, en dus niet in juni en juli. De aangevraagde NOW-3-subsidie wordt over de loongegevens uit de maand juni berekend, en omdat die in dit geval 0 was, wordt de subsidie afgewezen.

De werkgever wijst er onder andere op dat als de werkgever geen 0-aangifte had ingediend, dan de aangifte loonbelasting uit april 2020 als uitgangspunt was genomen. In dat geval was er wel een loonsom geweest, en had de werkgever recht gehad op een NOW-subsidie. Daarnaast vindt de werkgever dat zij wordt benadeeld in vergelijking met andere werkgevers die wel in juni een loonsom hebben.

De rechtbank vat dit op als een verzoek om deze regel uit de NOW over de loonsom niet toe te passen. De rechter toetst dus niet of aan de regel is voldaan, maar of de regel zelf gebrekkig is omdat daar onvoldoende rekening is gehouden met bepaalde gevallen, of onevenredig is. Als de regel inderdaad gebrekkig is om zulke redenen, kan die niet worden toegepast. De rechtbank concludeert dat de NOW-wetgever, de minister van SZW, bewust heeft gekozen voor de referentiemaand juni 2020, omdat dit de meest representatieve maand was voor bekendmaking de NOW-3. De rechtbank concludeert ook dat de NOW-wetgever bewust heeft gekozen om snel een regeling te maken waarbij veel werkgevers konden worden geholpen, en dat door die snelheid mogelijk niet alle werkgevers konden worden geholpen. De NOW-wetgever heeft volgens de rechtbank een politiek-bestuurlijke afweging gemaakt, en de rechtbank ziet daarom geen ruimte om van die door de minister van SZW gekozen peildatum af te wijken. Volgens de rechtbank mocht het UWV deze regel dus toepassen.

Twee uitspraken van de Centrale Raad van Beroep: aangevochten regels NOW konden worden toegepast

Twee recente uitspraken van de Centrale Raad van Beroep (CRvB), de hoogste bestuursrechter voor sociale zekerheidszaken, hebben dezelfde strekking als de rechtbankuitspraak hiervoor. Werkgevers voerden aan dat bepaalde regels uit de NOW niet mochten worden toegepast omdat dat onevenredige gevolgen zou hebben. Beide werkgevers kregen ongelijk. In de eerste uitspraak betaalde de werkgever loon per vier weken uit, en deed loonaangifte per kalendermaand. Voor werkgevers met een aangiftetijdvak van vier weken geldt een opslag van 8,33%. Die regel geldt echter niet voor werkgevers die loon betalen per vier weken, en een aangiftetijdvak van een kalendermaand hebben. Doordat de NOW-1-subsidie op de loonaangifte per kalendermaand werd gebaseerd, kreeg deze werkgever een relatief laag subsidiebedrag. De werkgever verzocht om de regel uit de NOW-1 waarin is bepaald dat voor de loonsom wordt uitgegaan van het eerste aangiftetijdvak buiten toepassing te laten, en in dit geval alsnog de opslag van 8,33% toe te passen. De CRvB oordeelde dat niet van deze regel kon afgeweken.

In de tweede uitspraak wilde de werkgever na de aanvraag de periode van drie maanden waarover de NOW-1-subsidie werd berekend wijzigen. Daarmee zou de werkgever een hoger subsidiebedrag kunnen krijgen. Ook hier oordeelde de CRvB dat niet van de regel kan worden afgeweken, dat een aanvraag achteraf niet meer mag worden gewijzigd.

In beide uitspraken noemde de CRvB dat de NOW bewust een grofmazig karakter heeft met weinig mogelijkheden voor maatwerk. Daarom is het ook in deze beide gevallen niet mogelijk om af te wijken van de hoofdregel. De afweging en keuze van de minister van SZW bij het vaststellen van de NOW worden dus gerespecteerd, en niet onevenredig gevonden.

De hiervoor genoemde uitkomsten zijn niet verrassend. Inmiddels is een duidelijke lijn in de jurisprudentie te zien dat de regels van de NOW worden gevolgd, ook als die regels relatief nadelig uitpakken voor werkgevers. Wij denken niet dat dit betekent dat een betoog dat de regels van de NOW niet kunnen worden toegepast in alle gevallen kansloos hoeft te zijn. De mogelijkheden lijken wel enigszins beperkt en een werkgever zal goed moeten motiveren waarom bepaalde regels uit de NOW onevenredig zijn.

Stibbe website over de NOW

De ontwikkelingen rondom de NOW-subsidie volgen elkaar in een snel tempo op en blijven door de aanhoudende coronacrisis zeer actueel. Daarom heeft het Stibbe NOW-team een speciale website over de NOW opgezet. Op deze website houdt dit team onder andere literatuur, rechtspraak, regelgeving en nieuwsberichten over de NOW bij. Daarnaast vindt u hier de belangrijkste parlementaire documentatie inzake de NOW. Ook staan op deze website onze short reads met een juridische duiding van de NOW-ontwikkelingen. Kortom, met onze website biedt het Stibbe NOW team u een up-to-date overzicht van de ontwikkelingen en inzicht in de juridische betekenis hiervan.