Van de WTV naar de NOW en weer terug

Article
NL Law

Aan het begin van de coronacrisis zijn de Beleidsregels ontheffing verbod op werktijdverkorting 2004 (WTV) ingetrokken en vervangen door de Tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid (NOW). Op 1 oktober 2021 is de WTV weer ongewijzigd geïntroduceerd

Aan bedrijven die te maken hebben met buitengewone omstandigheden waarvan de gevolgen zich vanaf 1 oktober 2021 manifesteren, kan als gevolg van het herleven van de regeling een ontheffing van het verbod op werktijdverkorting voor kortdurende verminderde inzet van arbeidscapaciteit na 1 oktober 2021 worden verleend. De vraag of bedrijven een beroep kunnen doen op de WTV vanwege corona-gerelateerde situaties, moet ontkennend worden beantwoord. Gelet op de structurele aard van de fase waarin de pandemie zich bevindt, worden de gevolgen van corona-gerelateerde maatregelen inmiddels geacht onderdeel te zijn van het normale ondernemingsrisico.

In het kader van buitengewone omstandigheden, is de Regeling onwerkbaar weer (ROW) ook relevant. De titel van de regeling is enigszins misleidend, aangezien de regeling niet alleen ziet op natuurlijke omstandigheden, zoals vorst of overvloedige regenval, maar ook op andere buitengewone, niet natuurlijke omstandigheden. Dit laatste zijn omstandigheden die niet tot het normale ondernemersrisico gerekend kunnen worden, zoals de MKZ-crisis, de vuurwerkramp Enschede of een terroristische aanslag.

Verhouding ROW, WTV en BBA

Artikel 8 Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 (BBA) verbiedt de werkgever om de overeengekomen arbeidstijd eenzijdig te verkorten en beoogt te voorkomen dat het loon als gevolg daarvan afneemt. De werkgever kan gedurende een korte periode ontheffing van artikel 8 BBA krijgen als zich bijvoorbeeld een stagnatie in de productie voordoet die niet tot het normale bedrijfsrisico hoort.

Op grond van artikel 7:628 lid 9 BW kan de minister van SZW een regeling vaststellen onder welke omstandigheden de loondoorbetalingsplicht op grond van artikel 7:628 lid 1 BW niet (onverkort) geldt. Dit is de per 1 januari 2020 inwerking getreden ROW. Kern van deze regeling is dat in situaties van onwerkbaar weer er geen loondoorbetalingsverplichting bestaat. Wat onwerkbaar weer is wordt in detail uitgewerkt in de regeling. Indien sprake is van onwerkbaar weer is geen ontheffing o.g.v. artikel 8 lid 3 BBA nodig. Daarnaast ziet de regeling ook op andere situaties waarin niet gewerkt kan worden dan situaties als gevolg van onwerkbaar weer (artikel 5 ROW). Artikel 5 ROW voorziet in de vrijstelling van de loondoorbetalingsplicht voor zover een ontheffing in verband met buitengewone omstandigheden in de zin van artikel 8 lid 3 BBA is verleend. In de ROW wordt echter niet voorzien in een regeling omtrent werktijdverkorting. Om die reden blijft artikel 8 BBA van kracht.

Onwerkbaar weer (artikel 2 ROW)

Als een buitengewone natuurlijke omstandigheid zich voordoet (zoals vorst, sneeuw of een overvloedige regenval) dan kan de werkgever na het verstrijken van een aantal wachtdagen worden vrijgesteld van de loondoorbetalingsplicht. De werkgever is vrijgesteld van de loondoorbetalingsplicht als wordt voldaan aan artikel 2 ROW. Hiervoor is geen ontheffing van het verbod op werktijdverkorting vereist.

Eén van de vereisten van artikel 2 ROW is dat de wachtdagen als bedoeld in artikel 3 ROW zijn verstreken (artikel 2 lid 1 sub c ROW). Tijdens deze wachtdagen moet de werkgever het loon doorbetalen en geldt de loondoorbetalingsplicht onverkort. Na de wachtdagen kan de werkgever aanspraak maken op een WW-uitkering voor de werknemers. Het aantal wachtdagen hangt af van het soort weersomstandigheden. In geval van vorst, ijzel of sneeuw gelden twee wachtdagen per winterseizoen. Een winterseizoen loopt van 1 november tot en met 31 maart. In geval van overvloedige regenval gelden 19 wachtdagen per kalenderjaar.

De werkgever heeft een meldplicht. Op elke dag waarop de overeengekomen arbeid ten gevolge van buitengewone natuurlijke omstandigheden niet kan worden verricht, meldt de werkgever aan het UWV per werknemer voor welk aantal arbeidsuren op welke werklocatie en voor welk tijdvak van de dag de arbeid niet kan worden verricht, alsmede de functie van de werknemer en de reden voor het niet kunnen verrichten van de arbeid (artikel 4 lid 1 ROW). 

Andere buitengewone niet natuurlijke omstandigheden (artikel 5 ROW)

Op grond van artikel 5 ROW is de werkgever vrijgesteld van de loondoorbetalingsplicht indien het niet verrichten van de overeengekomen arbeid het gevolg is van andere buitengewone omstandigheden dan buitengewone natuurlijke omstandigheden, voor zover ten gevolge daarvan een ontheffing is verleend als bedoeld in artikel 8 lid 3 BBA. Nu de loondoorbetalingsplicht van de werkgever vervalt, vallen de werknemers in beginsel terug op de WW-uitkering voor het deel dat hun werktijd is verkort. Dit kan verstrekkende gevolgen hebben voor werknemers die onvoldoende WW-rechten hebben opgebouwd of werknemers met hoge salarissen die geconfronteerd worden met de gemaximeerde hoogte van de WW-uitkering.

Take away

Door de herintroductie van de WTV kunnen werkgevers weer een beroep doen op deze regeling. De voorwaarden om voor werktijdverkorting in aanmerking te komen, blijven ongewijzigd. Een beroep op de regeling wegens corona-gerelateerde omstandigheden zal niet slagen. Gelet op de structurele aard van de fase waarin de pandemie zich bevindt, worden de gevolgen van corona-gerelateerde maatregelen inmiddels geacht onderdeel te zijn van het normale ondernemingsrisico.