Kansspelen en weddenschappen van verschillende klassen mogen niet worden geëxploiteerd via eenzelfde domeinnaam en verbonden URL's

Article
BE Law

Het Grondwettelijk Hof(1) vernietigde de Kansspelwet(2) in zoverre dat deze wet niet verbiedt dat een houder van aanvullende vergunningen van onderscheiden klassen van kansspelinrichtingen, deze kansspelen en weddenschappen uitbaat via een en dezelfde domeinnaam en de daaraan verbonden URL’s. Het feit dat kansspelinrichtingen van verschillende klassen online op dezelfde “plaats” uitgebaat mogen worden, terwijl dit verboden is in de fysieke wereld, is immers strijdig met het gelijkheidsbeginsel.

Om kansspelen, met inbegrip van weddenschappen, te mogen organiseren, moet voorafgaand een vergunning worden bekomen, afhankelijk van het type van de kansspelinrichting. Kansspelinrichtingen worden onderverdeeld in vier klassen: casino's (klasse I), speelautomatenhallen (klasse II), drankgelegenheden (klasse III) en plaatsen uitsluitend bestemd voor het aannemen van weddenschappen (klasse IV). De vergunningen worden dan weer onderverdeeld in negen klassen van vergunningen en drie aanvullende vergunningen, die telkens de online exploitatie van het respectievelijke kansspel beogen. Zo bestaat er bijvoorbeeld een vergunning B voor een speelautomatenhalen (kansspelinrichting klasse II) en een aanvullende vergunning B+ voor de exploitatie van online speelautomatenhalen, enz.

Onder de Kansspelwet is het niet toegestaan dat kansspelen en weddenschappen van verschillende aard (verschillende klassen) op dezelfde fysieke plaats worden aangeboden. Daarentegen was de cumulatie van verschillende aanvullende vergunningen van onderscheiden klassen – dus voor de online uitbating van de kansspelen of weddenschappen – via een en dezelfde domeinnaam en de daaraan verbonden URL’s niet verboden onder de Kansspelwet. Met andere woorden, online konden kansspelen en weddenschappen van verschillende aard op dezelfde “plaats” (in de vorm van de domeinnaam en URL’s) worden aangeboden, in de fysieke wereld kon dit niet.

In een eerder vernietigingsarrest van 19 juli 2018 (nr. 108/2018) had het Grondwettelijk Hof reeds uitspraak gedaan over dit verschil in behandeling, met dien verstande dat in dat arrest enkel de situatie werd beoordeeld waarbij verschillende houders van aanvullende vergunningen van verschillende klassen, deze verschillende aanvullende vergunningen cumuleren binnen een en dezelfde domeinnaam en de daaraan verbonden URL’s, met andere woorden: verschillende exploitanten delen een internetsite. Het feit dat deze cumulatie door verschillende houders voor de online uitbating niet verboden was, terwijl dergelijke cumulatie wel verboden is voor uitbating in de fysieke wereld, was volgens het Hof in elk geval in strijd met het gelijkheidsbeginsel in artikel 10 en 11 van de Grondwet, aangezien het aanbod van kansspelen in de reële wereld vergelijkbaar is met het aanbod van kansspelen in de virtuele wereld.

In onderhavig arrest werd echter de situatie beoogt waarbij één vergunninghouder aanvullende vergunningen van verschillende klassen cumuleert en deze uitbaat via een en dezelfde domeinnaam en de daaraan verbonden URL’s, met andere woorden: één persoon exploiteert verschillende kansspelinrichtingen op eenzelfde internetsite.

Het feit dat de cumulatie van vergunningen plaatsvindt in hoofde van één houder of in hoofde van verschillende houders, maakt volgens het Hof geen verschil voor de beoordeling. Het verschil in behandeling tussen de cumulatie voor de online uitbating en de cumulatie voor de uitbating in de fysieke wereld schendt het gelijkheidsbeginsel, of deze cumulatie nu plaatsvindt in hoofde van één vergunninghouder of niet.

Bij wijze van motivatie nam het Hof een eerder arrest over van 19 juli 2018 (nr. 109/2018), dat het in het kader van een prejudiciële vraag had geveld. Het Hof herhaalde dat het verbod om verschillende soorten kansspelen en weddenschappen op dezelfde fysieke plaats aan te bieden bijdraagt tot de bescherming van de spelers, aangezien het hen ertoe verplicht zich te verplaatsen om toegang te hebben tot andere spelen of weddenschappen. Het vermijdt ook dat de spelers in verleiding worden gebracht om andere kansspelen te spelen dan die welke zij van plan waren te spelen of weddenschappen aan te gaan terwijl zij dat niet van plan waren. Het zijn diezelfde doelstellingen die de wetgever nastreefde toen hij de onlinespelen en -weddenschappen reguleerde. Het Hof achtte het derhalve niet pertinent de cumulatie toe te staan van het aanbod van verscheidene soorten spelen en weddenschappen op eenzelfde internetsite, waarbij een unieke domeinnaam en een daaraan verbonden unieke URL worden gebruikt, terwijl een dergelijke cumulatie in de reële wereld verboden is.

Bijgevolg, aangezien de Kansspelwet eenzelfde houder van vergunningen van onderscheiden klassen verbiedt kansspelen te exploiteren en weddenschappen aan te nemen in eenzelfde kansspelinrichting, dat wil zeggen in dezelfde gebouwen of op dezelfde plaatsen waar één of meer kansspelen worden uitgebaat, vereist het gelijkheidsbeginsel dat het een houder van verschillende aanvullende vergunningen van onderscheiden klassen verboden wordt kansspelen te exploiteren en weddenschappen aan te nemen via één en dezelfde domeinnaam en de daaraan verbonden URL’s.

 

Voetnoten:

Grondwettelijk Hof 16 september 2021, nr. 114/2021.

De wet van 7 mei 1999 op de kansspelen, de weddenschappen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers (de “Kansspelwet”).