Stakingsbevel en domeinnaamoverdracht opgelegd voor cybersquatting en doorlinken van verwarring scheppende domeinnaam

Article
BE Law

Het Hof van beroep te Gent beval de staking van de wederrechtelijke registratie van een domeinnaam, die potentiële klanten beoogde te misleiden en af te werven van een concurrent door deze domeinnaam door te linken naar een andere domeinnaam.[1]

Living-shop en dhr. X zijn beide actief in de (online) verkoop van meubelen en decoratie-artikelen, de eerste onder de handelsnaam “Living-shop”, met domeinnaam www.living-shop.eu, de tweede onder de handelsnaam “Bcosy” en domeinnaam www.bcosy.be. Echter, dhr. X registreerde later de domeinnaam www.livingshop.eu, die bezoekers van de website automatisch doorverwees naar zijn andere domeinnaam www.bcosy.be.

Living-shop stelde dat dhr. X. wederrechtelijk deze domeinnaam registreerde in strijd met artikel XII.22 Wetboek Economisch Recht (“WER”) (zogenaamde “domeinnaamkaping” of “cybersquatting”) en dat dit bovendien een oneerlijke handelspraktijk (art. VI.104 WER) en een verboden misleidende reclame was (art. VI.105, 1°, a WER). Zij vorderde de staking van de registratie van de domeinnaam en van de doorverwijzing naar www.bcosy.be. Daarnaast vorderde zij de overdracht van de domeinnaam livingshop.eu naar zichzelf en een publicatiemaatregel op deze website www.bcosy.be. In eerste aanleg oordeelde de stakingsrechter dat de vordering van Living-shop ongegrond was. Het Hof van beroep trad Living-shop daarentegen wel bij.

Volgens artikel XII.22 WER is het verboden om een domeinnaam te laten registreren, zonder dat men daarbij een recht of legitiem belang heeft, maar met het doel een derde te schaden of er een ongerechtvaardigd voordeel uit te halen, wanneer die domeinnaam identiek is of dusdanig overeenstemt dat hij verwarring kan scheppen met, onder meer, een merk, een handelsnaam, een naam van een vennootschap of van een vereniging, enz. die aan iemand anders toebehoort.

Het Hof oordeelde dat de voorwaarden van artikel XII.22 WER vervuld waren en er inderdaad sprake was van een wederrechtelijke registratie. Ten eerste had Living-shop een legitiem belang t.o.v. de – door dhr. X geregistreerde – domeinnaam www.livingshop.eu, alsook het recht op een onderscheidingsteken, in casu de handelsnaam “Living-shop”. Immers, reeds voor de (wederrechtelijke) registratie van de domeinnaam www.livingshop.eu, baatte Living-shop een webshop uit onder de naam “Living-shop” en gebruikte zij deze handelsnaam dus publiek en op een zichtbare en voortdurende wijze. In tegenstelling tot de rechter in eerste aanleg vond het Hof de handelsnaam Living Shop niet dermate banaal dat ze niet voor bescherming in aanmerking zou komen.

Daarnaast oordeelde het Hof dat dhr. X geen recht of legitiem belang kon aantonen t.o.v. de domeinnaam, nu zijn eigen handelsnaam en webshop “Bcosy” geen enkel verband houdt met de naam “Living shop”. Het feit dat zij eveneens woonmeubelen en -accessoires aanbiedt, kon volgens het Hof evenmin het gebruik van de domeinnaam www.livingshop.eu rechtvaardigen.

Verder, en in tegenstelling tot wat de eerste rechter besliste, oordeelde het Hof dat dhr. X te kwader trouw was en de domeinnaam registreerde met het doel om te schaden of een ongerechtvaardigd voordeel te behalen. Gelet op eerdere discussies tussen de twee concurrenten was het volgens het Hof niet aannemelijk dat dhr. X bij de registratie geen weet zou hebben gehad van het gebruik van de handelsnaam “Living-shop”. Bovendien gebruikte dhr. X. de domeinnaam om aan de hand daarvan door te linken naar zijn andere website www.bcosy.be, wat volgens het Hof voldoende bewijst dat dhr. X dit deed in een poging om op onrechtmatige wijze potentiële klanten van Living-shop te misleiden en af te werven. Daarbij verduidelijkte het Hof dat het feit dat een concurrent pas later kennis zou krijgen van een marktpraktijk niet betekent dat hij hierdoor geen schade kan lijden. Het zou anders zijn mocht hij geruime tijd kennis hebben gehad van deze praktijk maar hiertegen geen actie hebben ondernomen.

Tot slot oordeelde het Hof dat er inderdaad een verwarringsgevaar bestond, nu de bewuste domeinnaam enkel verschilde met die van Living-shop door het ontbreken van een koppelteken.

Het Hof beval bijgevolg de staking van de registratie van de domeinnaam evenals de overdracht ervan (cf. artikel XVII.23 WER). De gevraagde publicatiemaatregel kende het Hof echter niet toe, nu deze volgens haar niet kon bijdragen tot de stopzetting van de registratie of de uitwerking ervan.

Volgens het Hof vormen deze feiten in elk geval, ook zonder dat de toepassingsvoorwaarden van artikel XII.22 WER vervuld zouden zijn, een oneerlijke handelspraktijk in de zin van artikel VI.104 WER. Op grond van dit artikel beval het Hof eveneens de staking van het doorlinken van de domeinnaam www.livingshop.eu naar www.bcosy.be. 
 

Voetnoot:

1 Hof van Beroep Gent 22 maart 2021, 2020/AR/1170, onuitg.