Monitor Wind op Land 2018: Doelstelling voor 2020 naar verwachting niet gehaald, optimistisch over opgesteld vermogen in 2023

Article
NL Law

De minister van Economische Zaken en Klimaat (EZK) stuurde op 28 juni 2019 de Monitor Wind op Land 2018 ("Monitor") naar de Tweede Kamer vergezeld van een kamerbrief. In de Monitor concludeert de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) dat de doelstelling uit het Energieakkoord van 6.000 Megawatt (MW) aan opgesteld vermogen windenergie op land in 2020 naar verwachting niet zal worden gehaald. In dit blog zetten wij de aandachtspunten uit de Monitor op een rij.

Voortgang behalen doelstelling wind op land

Eind 2017 stond er in Nederland 3.249 MW operationeel vermogen aan windturbines op land. Eind 2018 is dit operationeel vermogen met (slechts) 133 MW toegenomen tot een operationeel vermogen van 3.382 MW. Dat betekent dat 56% van de landelijke doelstelling is gehaald, terwijl er nog maar  twee jaar resteert tot de doelstelling gehaald zou moeten zijn. Van 2.652 MW is de bouw in voorbereiding. In de Monitor betekent dit dat al deze projecten minimaal een vergunning hebben verkregen op basis waarvan een SDE+ is aangevraagd. Uit de praktijk weten wij dat tussen het aanvragen van een SDE+ en het daadwerkelijk kunnen bouwen van een windpark, veel tijd kan zitten.

Eind 2020 zal vrijwel zeker 4.726 MW operationeel zijn en daarboven kan 516 MW geheel of gedeeltelijk gerealiseerd worden.

De doelstelling zal dus in 2020 niet gehaald worden, maar de minister van EZK heeft goede hoop dat in 2023 ongeveer 6.500 MW wind op land operationeel zal zijn. Hij verwacht dat dit vermogen mede gerealiseerd zal worden door de afspraken die hij met het IPO heeft gemaakt. Deze afspraken houden in dat het deel van de doelstelling voor wind op land dat op 31 december 2020 niet is gerealiseerd, in de periode tot 2023 wordt verdubbeld, het zogenaamde versnellingspakket. Enkele provincies hebben al te kennen gegeven niet akkoord te zullen gaan met de verdubbeling, maar de minister van EZK beschrijft niet hoe hij provincies aan het versnellingspakket zal houden. Wel schrijft hij dat het versnellingspakket techniekneutraal deel zal gaan uitmaken van de Regionale Energiestrategieën (RES-en).

Knelpunten bij het halen van de doelstelling in 2020

Het ontwikkelen van windparken en in het verlengde daarvan het behalen van de doelstelling in 2020 kent knelpunten, waarvan de meeste reeds bekend zijn uit voorgaande jaren. Knelpunten die worden genoemd zijn conflicterende (Rijks)doelstellingen, zoals hoogtebeperking rondom luchthavens en laagvliegroutes, natuur/ecologie, obstakelverlichting en radarverstoring. Daarnaast kan er vertraging ontstaan bij het verkrijgen van opstalrecht voor nieuwe turbines of repowering van bestaande turbines op Rijksgronden. Ook is er soms onvoldoende netcapaciteit beschikbaar voor windprojecten. Tevens wordt bestuurlijk en maatschappelijk draagvlak/acceptatie benoemd. Wij lichten enkele knelpunten nader toe.

Obstakelverlichting

Onder meer windturbines die hoger zijn dan 150 meter moeten voorzien zijn van obstakellichten, vanwege de luchtvaartveiligheid. Al sinds november 2016 bestaat de mogelijkheid om in plaats van knipperende obstakellichten, vastbrandende obstakellichten aan te brengen. Dit kan ervaren hinder verminderen. Hierop voortbordurend wordt er op dit moment gewerkt aan het toestaan van de mogelijkheid om tijdens de schemer- en nachtperiode op basis van naderingsdetectie van luchtvaartuigen de obstakellichten in- en uit te schakelen, waarbij de verlichting aangaat als er een luchtvaartuig in de nabijheid van het windpark wordt gesignaleerd. Bij het windpark Krammer is hiermee een succesvol verlopen proef gedaan.

Netcapaciteit

Een ten opzichte van de Monitor Wind op Land 2017 nieuw knelpunt is de soms onvoldoende beschikbare netcapaciteit. In de loop van 2018 kwamen hierover berichten naar buiten van netbeheerders uit vooral het noorden van Nederland, maar nu volgt uit de Monitor dat de netcapaciteit in diverse delen van Nederland onder druk komt te staan. Hierover stuurde de minister van EZK op 28 juni 2019 een brief aan de Tweede Kamer. Hierin schetst hij de problematiek en legt hij uit welke acties worden genomen. Eén van deze acties betreft een aanpassing van de SDE+regeling die aanstaande is. Deze aanpassing houdt in dat vanaf de najaarsronde van 2019 bij de aanvraag om SDE+ een document van de netbeheerder moet worden overgelegd, waaruit blijkt dat transportcapaciteit beschikbaar is op de locatie waar de productie-installatie is voorzien.

Radarverstoring

In Nederland staan verschillende militaire en civiele radarposten die dienen voor de vliegveiligheid en de nationale veiligheid. Windturbines kunnen verstoring op de radar veroorzaken. Voor  de veiligheid bestaat in vrijwel geheel Nederland een toetsingsplicht voor (de meeste) nieuwe windprojecten. Het Rijk werkt op dit moment aan oplossingen voor de grootste knelpunten. Daarom is begin 2019 een extra radar geplaatst in Den Helder. Ook wordt gewerkt aan plaatsing van een extra radar nabij Wemeldinge. Hiernaast wordt gepoogd tot afspraken met België en Duitsland te komen over het delen van radarbeelden.

Klimaatakkoord en Regionale Energiestrategieën

Op dezelfde dag als de Monitor, is het Klimaatakkoord gepresenteerd. De Monitor gaat niet in op de inhoud daarvan, maar onderstreept wel het belang van de RES-en die in het kader van het Klimaatakkoord  en het Interbestuurlijk Programma (zullen) worden opgesteld. In de RES-en nemen decentrale overheden het initiatief om samen met bedrijfsleven, inwoners en maatschappelijke actoren bottom-up via maatwerk toe te werken naar concrete projecten voor het duurzaam opwekken van energie.

Hoe nu verder

De Monitor laat zien dat er nog veel werk te verzetten is om Nederland te verduurzamen. Dat hierbij windenergie op land onmisbaar is, schetst de minister van EZK in de Monitor door het ruimtebeslag van windenergie en zonne-energie te vergelijken: één windturbine van 3,5 MW produceert evenveel duurzame energie als 10 hectare aan zonneweide. Het realiseren van windparken kent inderdaad knelpunten die wij herkennen uit de praktijk, maar wij denken dat met de ervaringen en kennis die in de afgelopen jaren is opgedaan, men steeds beter weet hoe hiermee om te gaan. Voor het behalen van de doelstelling wordt grote waarde toegekend aan de RES-en en participatieprocessen. Wij zien dat participatie behulpzaam kan zijn, maar ook dat het geen garantie is dat besluitvorming sneller tot stand komt.