Robots in de boardroom

Article
NL Law
In deze bijdrage schenkt Steven Hijink aandacht aan de mogelijkheden en belemmeringen voor het benoemen van robots als bestuurder of commissaris van een rechtspersoon. Die opkomst lijkt aanstaande vanwege indrukwekkende versnelling van technologische ontwikkelingen, gedreven door robotisering en artificial intelligence.

Binnen afzienbare tijd lijkt het punt te (kunnen) worden bereikt dat ontwikkelingen in robotica en artificial intelligence voor een nieuw kantelpunt zorgen: het punt waarop machines na menselijke (en dierlijke) spierkracht te hebben vervangen ook menselijke denkkracht (massaal) gaan vervangen. Betoogd wordt dat voor de vraag of de opkomst van robots in de boardroom mogelijk en wenselijk is, juridische belemmeringen niet doorslaggevend zullen zijn. Ook – of wellicht: in het bijzonder – de vraag naar wie aansprakelijk moet worden gehouden voor handelen of nalaten van de robo-bestuurder of robo-commissaris is, op de keper beschouwd, een op te lossen vraagstuk van juridische techniek. De werkelijk te beantwoorden vraag is of wij menen dat robots of systemen van artificial intelligence zullen (kunnen) komen te beschikken over de vaardigheden die noodzakelijk zijn om te functioneren in een bestuurskamer. Daarbij is ook van belang of, als gevolg van verdere ontwikkelingen in digitalisering en informatietechnologie en verdere robotgerichtheid van de samenleving, de opvattingen over de wijze waarop bestuurders en commissarissen (worden geacht te) functioneren, zullen veranderen. Dit geeft aanleiding tot het opwerpen van heel fundamentele vragen, waarop de antwoorden thans nog niet voorhanden zijn, maar waarover – ook – juristen zich de komende jaren zullen moeten buigen.

Dit artikel is gepubliceerd in Ondernemingsrecht 2019/3. 

Lees de volledige publicatie.