Verklaring van openbaar nut is geen "project" in de zin van de MER-regelgeving

Article
BE Law
EU Law

In een recent arrest bevestigt de Raad van State dat "verklaringen van openbaar nut", bedoeld in artikel 10 van de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige produkten en andere door middel van leidingen niet onder het begrip "project" uit de project-MER-regelgeving valt. Of hetzelfde geldt voor elk type gelijkaardige administratieve toelating, is daarmee evenwel nog niet gezegd. Niettemin geeft de Raad met zijn arrest een belangrijk signaal dat niet elke mogelijke toelating onder de project-MER-regelgeving valt.

Probleemschets: "project"-begrip niet helemaal uitgekristalliseerd op EU-niveau

Het begrip "project" is een omzetting van Richtlijn 2011/92 en vereist volgens artikel 4.1.1, 5° DABM het bestaan van: 

  • hetzij een voorgenomen vergunningsplichtige activiteit die bestaat uit "de uitvoering van bouwwerken, de totstandbrenging en in voorkomend geval de exploitatie van andere installaties, werkzaamheden of andere ingrepen in het milieu" of "de exploitatie van een inrichting
  • hetzij een voorgenomen activiteit met negatieve gevolgen voor het milieu die wordt meegefinancierd door het Vlaamse Gewest of de Vlaamse Gemeenschap in het kader van de internationale samenwerking.

Weten of een geplande handeling onder het begrip "project" valt, kan een groot verschil maken: als een project-MER vereist is, vergt dat heel wat bijkomende voorbereidingstijd.

Volgens vaste rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie moet het "project" betrekking hebben op werken of ingrepen die de materiële toestand van een plaats veranderen (bijv. arrest C-121/11, punt 31).

Met een conclusie van Europees advocaat-generaal J. Kokott in zaak C-411/11 sloop echter twijfel binnen in de vaste visie van het Hof. De advocaat-generaal was immers van oordeel dat alle voor de exploitatie noodzakelijke toelatingen onder het begrip "project" moeten vallen, zelfs al verandert deze toelating de materiële toestand van de plaats niet.

Het Hof van Justitie heeft in zaak C-411/11 finaal weliswaar geen uitspraak over dat specifieke standpunt van de advocaat-generaal gedaan. Daarmee bleef de vraag dus nog open. In het bijzonder dreigden de diverse administratieve toelatingen die naast een omgevingsvergunning zijn vereist, daarmee potentieel onder het toepassingsgebied van de project-MER-regelgeving te komen. 

 

Raad van State brengt - minstens deels - licht in de duisternis 

Sindskort weten we meer.

In een arrest van 11 juni 2019 oordeelde de Belgische Raad van State dat een zogenaamde "verklaring van openbaar nut", bedoeld in artikel 10 van de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige produkten en andere door middel van leidingen, niet onder het begrip "project" uit de project-MER-regelgeving valt. De Raad roept hiermee alvast halt toe aan een te ongebreidelde toepassing van de project-MER-regelgeving.

- "Verklaring van openbaar nut": wat houdt dat in?

De verklaring van openbaar nut geeft aan de houder het recht om een gasvervoerinstallate op te richten, er toezicht op te houden en de werken uit te voeren die nodig zijn voor de exploitatie en het onderhoud ervan. Deze verklaring laat aan de begunstigde toe om op een private grond een leiding aan te leggen. 

Het bekomen van een verklaring van openbaar nut is dan ook onontbeerlijk om een gasleiding in de praktijk te kunnen aanleggen.

- Verklaring van openbaar nut is geen "project", waarom dan?

In zijn arrest van 11 juni 2019 oordeelde de Raad van State dat de verklaring van openbaar nut niet onder het begrip "project" valt. Het betreft volgens de Raad geen "vergunningsplichtige activiteit" en evenmin betreft het een "voorgenomen activiteit met negatieve gevolgen voor het milieu die wordt meegefinancierd door het Vlaamse Gewest of de Vlaamse Gemeenschap in het kader van de internationale samenwerking". 

De motivering van de Raad is weliswaar kort maar wel terecht. De verklaring van openbaar nut is een instrument dat het gebruik van het privaat domein regelt. Op zich laat dat de aanleg of uitbating van een gasleiding niet toe.

 

Gevolgen

De vraag is natuurlijk of dit arrest transponeerbaar is naar andere administratieve toelatingen. Dat zal afhangen van de aard van die toelating en zal ons inziens dus toch geval-per-geval te beoordelen blijven.

Niettemin geeft de Raad met zijn arrest een belangrijk signaal dat niet elke mogelijke toelating, zelfs al die noodzakelijk, onder de project-MER-regelgeving valt.

Dit artikel is mede geschreven door Yves Sternotte in zijn hoedanigheid van medewerker bij Stibbe.