Ongewettigd gebruik van onrechtmatig verkregen bedrijfsgeheimen leidt tot tijdelijk bevel stopzetting specifieke ondernemingsactiviteit

Article
BE Law

De Voorzitter van de Ondernemingsrechtbank te Gent oordeelde dat het gebruik van onrechtmatig verkregen bedrijfsgeheimen, zoals technische productinformatie, terwijl men wist of moest weten dat ze onrechtmatig verkregen werden, artikel XI.332/4 WER schendt en strijdig is met de eerlijke mededinging (artikel VI.104 WER).

De staking van de economische activiteit die daarop betrekking heeft is een doelmatige maatregel, maar dient beperkt te worden tot de periode die economisch overbrugbaar is voor de onderneming, waarin zij haar economisch gedrag kan aanpassen.1 

Bedrijf E. is producent van reinigings- en desinfecterende producten. Uit analyses van de server van bedrijf E. bleek dat de heer X tijdens zijn dienstbetrekking bij bedrijf E. stelselmatig en massaal gevoelige bedrijfsinformatie, zoals de samenstelling van de producten, klantenbestanden, enz., had overgemaakt naar zijn privé e-mailadres (waarbij de Voorzitter vaststelt dat dit gebeurde op een wijze die niet nodig was voor telewerk dat ook via een rechtstreeks login kon gebeuren). Hij werd hiervoor ook om dringende reden ontslagen en een strafklacht lastens hem werd neergelegd. Bovendien richtten de zonen van de heer X bedrijf O. op, als dekmantel voor de ontwikkeling van zijn eigen concurrerende activiteiten. De heer X werkte, tijdens zijn dienstbetrekking bij bedrijf E., actief mee aan de voorbereiding en samenstelling van het assortiment van bedrijf O. en zond haar bedrijfsinformatie door.

Bedrijf E. vraagt de staking van de ondernemingsactiviteiten van bedrijf O. te bevelen voor een periode van 50 maanden.

De Voorzitter (zetelend zoals in kortgeding) bevestigt dat technische informatie, zoals de juiste samenstelling en ordening van de bestanddelen van producten en de verwerkingswijze, bedrijfsgeheimen zijn in de zin van artikel XI.332/4 wetboek economisch recht (‘WER’). Deze informatie is niet algemeen bekend en is minstens niet gemakkelijk toegankelijk voor personen binnen de professionele kringen die zich gewoonlijk bezighouden met dergelijk informatie. Deze informatie verlaat het bedrijf bij voorkeur niet omdat haar commerciële succes hiervan mede afhankelijk is. Bedrijf E. had bovendien alle nodige technische en juridische maatregelen genomen om de informatie geheim te houden.

Op basis van de voorliggende feiten en stukken, zoals een vergelijking van de technische fiches van bedrijf E. en bedrijf O., kon de Voorzitter uitgaan van een overname van minstens de bronformules van bedrijf E. Het argument van bedrijf O. dat de precieze productsamenstelling steeds kan worden opgespoord door middel van “reverse engineering” werd niet gevolgd, nu dit niet werd bewezen en bovendien niet belet dat het om beschermde informatie gaat. De wijze en verhoudingen waarop de ingrediënten werden gecombineerd zijn namelijk een gevolg van interne proeven die aan elk van de individuele producten een uniek, geheim en beschermingswaardig karakter verleent.

De Voorzitter stelt dat bedrijf O., als schaduwvennootschap van de heer X waarbinnen de verkregen informatie kon worden toegepast, kennis moet hebben gehad van het feit dat de bedrijfsgeheimen die zij van de heer X verkreeg en gebruikte, door de heer X onrechtmatig werden verkregen. Bijgevolg is zij ook in overtreding met artikel XI.332/4 WER (zgn. overtreder “in de tweede graad”).

Dit ongewettigd gebruik van onrechtmatig verkregen bedrijfsgegevens is tevens een praktijk strijdig met de eerlijke mededinging in de zin van artikel VI.104 WER. Het verschafte bedrijf E. immers een duidelijk oneerlijk concurrentievoordeel, minstens in haar kritieke opstartfase.

Om deze praktijk of de gevolgen daarvan te stoppen, beveelt de Voorzitter bedrijf O. om elke ondernemingsactiviteit die bestaat in het produceren en/of commercialiseren van reinigings- en desinfecterende producten voor de betreffende sectoren, te staken gedurende 6 maanden.

Ten einde proportioneel te zijn ten aanzien van het beoogde doel moet de stakingsmaatregel worden beperkt tot de periode die economisch overbrugbaar is door de geviseerde onderneming, waarbij zij de mogelijkheid moet hebben om haar economisch gedrag aan te passen door het assortiment te wijzigen en zich toe te leggen op geautoriseerde bedrijfsactiviteiten. In dat licht oordeelt de Voorzitter dat de gevorderde staking van 50 maanden haar doel voorbijschiet en eerder rekent op een definitieve stopzetting van de activiteit van de nieuwe concurrent.

 

Voetnoot

1 Orb. Gent 24 juni 2020, A/19/03789, niet gepubl.