Een vordering op grond van onrechtmatige daad wegens naming en shaming wordt door de civiele rechter anders beoordeeld dan de bestuursrechter een beroep tegen een besluit inhoudende naming en shaming beoordeelt.
In de zaak Bouwhuysch B.V./de Staat claimt Bouwhuysch B.V. dat haar goede naam is geschaad door openbare publicatie van de zaak door het College voor de Rechten van de Mens op het internet. Zij spant een civiele kort gedingprocedure aan, waarin haar vordering uit onrechtmatige daad wordt afgewezen.
In de annotatie bij deze uitspraak gaan Jan Reinier van Angeren en Lisa van der Maden (Stibbe Amsterdam) in op het juridisch kader van naming en shaming en zoomen zij in op de verschillen tussen de beoordeling van naming en shaming door de civiele rechter ten opzichte van de bestuursrechter.
E.C. van der Maden en J.R. van Angeren, annotatie bij Rb. Den Haag 22 december 2017, Mediaforum 2018-2