Maaltijdbezorger Deliveroo werkzaam op basis van opdrachtovereenkomst, geen arbeidsovereenkomst (annotatie)

Article
NL Law

In deze annotatie bespreken Joren Wiewel en Jaap van Slooten de eerste uitspraak van een Nederlandse rechter over ‘de platformwerker’. De Kantonrechter Amsterdam oordeelt dat een maaltijdbezorger van Deliveroo werkzaam is op basis van een opdrachtovereenkomst en niet op basis van een arbeidsovereenkomst.

Over het fenomeen 'platformwerker' zijn veel vragen te stellen, waarvan enkele in de uitspraak aan de orde komen. De auteurs bespreken de rol die de klassieke Groen/Schroevers-doctrine speelt bij de kwalificatie van dit relatief moderne fenomeen. Zij concluderen dat de kantonrechter Groen/Schroevers terecht toepast en dat deze uitspraak laat zien dat voor platformwerk geen ander beoordelingskader nodig is dan voor andere arbeidsrelaties. Wel valt hen op dat de kantonrechter de passage uit Groen/Schoevers over de partijbedoeling anders toepast dan zij hadden verwacht. Die partijbedoeling ziet naar mening van Wiewel en Van Slooten namelijk niet op de juridische kwalificatie die partijen een overeenkomst – die strekt tot het verrichten van werk tegen betaling – beogen te geven, maar op de feitelijke omstandigheden waarmee zij de overeenkomst wensen in te richten. Een ander aspect van platformarbeid dat aan de orde komt, is de digitale aansturing van de relatie met de platformwerker.

De auteurs benadrukken verder dat de uitspraak slechts ingaat op de relatie van de platformwerker die in opdracht van het platform werkt (de maaltijdbezorger werkte immers in opdracht van Deliveroo). De uitspraak verschaft geen duidelijkheid over de vraag hoe de relatie met de platformwerker moet worden gekwalificeerd als het platform slechts fungeert als bemiddelaar tussen de platformwerker en de afnemer van de dienst.

De uitspraak laat volgens de auteurs in elk geval zien dat het niet moeilijk is om bepaalde vormen van arbeid buiten het arbeidsrecht te houden, namelijk daar waar de onderneming kan functioneren zonder zaaks- of momentgebonden instructies of de verplichting om op te komen dagen. Maaltijdbezorging leent zich daarvoor goed. Denkbaar is dat dit met behulp van digitale middelen kan worden uitgebreid naar andere sectoren. Volgens Wiewel en Van Slooten zal het voor de wetgever lastig zijn deze ontwikkeling tegen te gaan.