Terugvorderingbeschikking. De nationale rechter kan bepalen dat de staatssteun € 0 is.
De stellingnames van de Commissie zijn dus weliswaar niet verbindend voor de nationale rechter, maar hij moet ze — voor zover de gegevens die zijn opgenomen in deze stellingnames en in de adviezen die hij mogelijkerwijs aan de Commissie heeft gevraagd in de omstandigheden die in het vorige punt zijn uiteengezet, tot doel hebben het voor de nationale autoriteiten gemakkelijker te maken hun taak te vervullen in het kader van de onverwijlde en daadwerkelijke uitvoering van de terugvorderingsbeschikking en gelet op het beginsel van loyale samenwerking — wel in aanmerking nemen als beoordelingsfactoren in het kader van het bij hem aanhangige geding en zijn beslissing motiveren in het licht van alle stukken van het hem overgelegde dossier. (…)
Aangezien de Commissie in haar beschikking noch de individuele begunstigden van de betrokken steun heeft aangeduid, noch de exacte terug te vorderen bedragen heeft bepaald, staat het — zoals in de punten 22, 23 en 29 van het onderhavige arrest in herinnering is gebracht — aan de nationale rechter om, indien een dergelijk geschil bij hem aanhangig is gemaakt, uitspraak te doen over het bedrag van de steun waarvan de Commissie de terugvordering heeft gelast. Indien hij in dit verband moeilijkheden ondervindt, kan hij zich steeds wenden tot de Commissie, zodat deze hem overeenkomstig het in artikel 4 lid 3 VEU bedoelde beginsel van loyale samenwerking bijstand verleent, zoals in punt 30 hierboven is aangegeven. Rekening houdend met al deze gegevens kan dus niet worden uitgesloten dat het resultaat van de berekeningen die de nationale rechter uitvoert om het terug te betalen steunbedrag te bepalen, gelijk is aan nul.
Deze annotatie is geplaatst in AB Rechtspraak Bestuursrecht (AB 2015/1).
Lees het volledige artikel.