Informatieplicht voor energiebesparende maatregelen: uiterlijk op 1 juli 2019 rapporteren

Article
NL Law

Het was al aangekondigd: een informatieplicht voor in de inrichting getroffen energiebesparende maatregelen. Wij schreven eerder een blog bij het voornemen van de minister hiertoe. Die informatieplicht komt er nu dan toch echt aan: op 3 oktober 2018 stuurde de minister van Economische Zaken ("de minister") het Besluit tot wijziging van het Activiteitenbesluit Milieubeheer in verband met de informatieplicht voor energiebesparende maatregelen naar de Tweede Kamer.

Het ontwerpbesluit is op enkele punten gewijzigd en de nota van toelichting is behoorlijk uitgebreid ten opzichte van de versie die in consultatie is gegaan. Zo staat de minister uitgebreid stil bij de functie van erkende maatregelen en de wijze van rapporteren. Voorts is het artikel iets uitgebreid omdat er uitzonderingen zijn opgenomen van de informatieplicht. Om die reden gaan wij in dit blog iets uitvoeriger op de informatieplicht in.

Informatieplicht

Al sinds 2008 geldt voor drijvers van zogenoemde type A en type B inrichtingen de plicht om de energiebesparende maatregelen met een terugverdientijd van vijf jaar of minder te treffen. Omdat zowel de naleving als de handhaving van deze verplichting niet de gewenste resultaten opleverde, introduceert de Minister van Economische Zaken nu een informatieplicht.

Deze nieuwe  informatieplicht komt in artikel 2.15 lid 2 van het Activiteitenbesluit te staan. Deze informatieplicht houdt in dat (de meeste) drijvers van zogenoemde type A en type B inrichtingen aan het bevoegd gezag moeten rapporteren welke energiebesparende maatregelen zijn getroffen.

Wij zeggen de meeste drijvers, omdat inrichtingen die aangesloten zijn bij de meerjarenafspraak energie-efficiëntie zijn uitgezonderd van de informatieplicht (zie artikel 2.15 lid 9 van het voorgestelde Activiteitenbesluit). Inrichtingen die onder het emissiehandelssysteem vallen zijn helemaal uitgezonderd van de energiebesparingsplicht en dus ook van de informatieplicht (zie artikel 2.15 lid 8 van het voorgestelde Activiteitenbesluit). Voor inrichtingen die een energie-audit moeten indienen op grond van de Richtlijn energie-efficiëntie geldt een afwijkend informatieregime (zie artikel 2.15 lid 10 van het voorgestelde Activiteitenbesluit). Deze uitzonderingen stonden nog niet in de consultatieversie van de wijziging.

Uiterlijk op 1 juli 2019 moeten de drijvers voor het eerst rapporteren en vervolgens iedere vier jaar. Inrichtingen die na 1 januari 2019 zijn opgericht, melden zich uiterlijk een jaar na oprichting (artikel 2.15 lid 10 van het voorgestelde Activiteitenbesluit).

Met de informatieplicht wil de Minister de handhaafbaarheid van de energiebesparingsplicht verbeteren. Doordat het bevoegd gezag weet welke maatregelen verschillende (vergelijkbare) inrichtingen treffen, kan het bevoegd gezag bedrijven vergelijken en de toezichts- en handhavingsinzet prioriteren.

Verhouding erkende maatregelen

Al eerder introduceerde de Minister een lijst met erkende maatregelen in de Activiteitenregeling (artikel 2.16 jo bijlage 10 van de Activiteitenregeling) (zie ook ons eerdere blog). Deze lijst bevat per bedrijfstak ‘erkende energiebesparingsmaatregelen’ die door de drijver van een inrichting getroffen kunnen worden om aan artikel 2.15 Activiteitenbesluit te voldoen (Stb. 2015, nr. 337, p. 99).

Als de drijver van een inrichting alle erkende maatregelen die op zijn bedrijfstak van toepassing zijn heeft getroffen, kan hij in de rapportage simpelweg volstaan met kennisgeving daarvan. In veel gevallen zal het echter niet zo eenvoudig zijn: een drijver heeft alternatieve gelijkwaardige maatregelen genomen of er zijn nog geen erkende maatregelen voor een bedrijfstak vastgesteld. Naar aanleiding van de reacties in de internetconsultatie bespreekt de minister in de nota van toelichting bij de wijziging van het Activiteitenbesluit per geval hoe de drijver moet rapporteren:

  • indien een drijver afwijkt van de erkende maatregelenlijst of alternatieve maatregelen treft moet hij omschrijven welke alternatieve maatregel is getroffen. Het bevoegd gezag moet daaruit kunnen afleiden of de maatregel gelijkwaardig is. Dit volgt ook uit het voorgestelde artikel 2.15 lid 3 van het Activiteitenbesluit;
  • als een drijver rapporteert dat hij niet alle erkende maatregelen heeft getroffen, zonder daarvoor alternatieve maatregelen te noemen, is het volgens de minister aannemelijk dat de drijver niet voldoet aan de energiebesparingsplicht;
  • als nog geen erkende maatregelen voor de bedrijfstak in de maatregelenlijst zijn opgenomen, rapporteert de drijver welke andere maatregelen zijn getroffen.

Als wij het goed begrijpen moet de rapportage voor bedrijven eenvoudig via een webformulier in te vullen zijn. Drijvers kunnen eenvoudig de voor haar branche van toepassing zijnde erkende maatregelen selecteren. Ook al bekende alternatieve maatregelen (die nog geen erkende maatregelen zijn) moeten te selecteren zijn.

Het is de bedoeling dat de rapportage wordt gedaan via een centraal rapportagesysteem, beheerd door de Rijsdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). De minister streeft ernaar het systeem uiterlijk 1 januari 2019 online beschikbaar te hebben, zodat drijvers zes maanden de tijd hebben voor hun eerste rapportage. Overigens verwacht de minister niet dat drijvers zoveel tijd nodig zullen hebben voor de rapportage. Het is de verwachting dat voor de eerste keer rapporteren drijvers (afhankelijk of er erkende maatregelen voor de branche zijn of alternatieve maatregelen zijn getroffen) zo'n vier tot tien uur in beslag neemt. Een verdere uitwerking van de rapportage wordt nog in de Activiteitenregeling opgenomen.

Consequentie niet (juist) rapporteren

Het niet, niet tijdig of niet volledig rapporteren levert op zichzelf overtreding van de informatieplicht op die het bevoegd gezag kan handhaven. Het is aan het bevoegd gezag om aan de hand van de motivering van een drijver te bepalen of is voldaan aan de informatieplicht. Vervolgens bepaalt het bevoegd gezag aan de hand van de gerapporteerde informatie of ook aan de energiebesparingsplicht is voldaan. Als een drijver alle erkende maatregelen voor zijn bedrijfstak heeft genomen, voldoet hij per definitie aan de energiebesparingsplicht.

Een drijver hoeft niet met bonnen te bewijzen dat de in de rapportage gemelde maatregelen daadwerkelijk zijn getroffen. Wanneer de drijver echter opzettelijk energiebesparende maatregelen rapporteert die hij helemaal niet heeft getroffen, heeft hij de informatieplicht opzettelijk overtreden en is dat een economisch delict (artikel  1a lid 1 Wet op de economische delicten).

Als evident blijkt dat een drijver niet voldoet aan de informatieplicht bijvoorbeeld door geen of een blanco rapportage in te dienen, mag het bevoegd gezag er volgens de nota van toelichting in beginsel vanuit gaan dat niet wordt voldaan aan de energiebesparingsverplichting. Dat is volgens ons wat kort door de bocht: het bevoegd gezag moet nog steeds aannemelijk maken dat sprake is van een overtreding van de energiebesparingsverplichting. Het enige feit dat niet aan de informatieplicht is voldaan is daarvoor volgens ons onvoldoende. Wel blijkt uit een recente uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak dat het bevoegd gezag branchegegevens als uitgangspunt mag nemen bij de beoordeling of de energiebesparingsplicht wordt overtreden (ABRvS 23 mei 2018, ECI:NL:RVS:2018:1688).

Rekenmethode

In de consultatieversie werd nog een rekenmethode geïntroduceerd voor het stellen van voorwaarden voor de berekening van het energiebesparend effect en de terugverdientijd. Dit komt in de voorgestelde versie van de wijziging van het Activiteitenbesluit niet terug. De minister kondigt aan dat in de Activiteitenregeling wel nadere voorschriften opgenomen worden opgenomen hoe de terugverdientijd en het energiebesparend effect worden berekend.

Ter afsluiting

Als wij de nota van toelichting mogen geloven biedt deze informatieplicht een oplossing voor de handhavingsperikelen rondom de energiebesparingsplicht. Dat de discussie over de energiebesparingsplicht hiermee waarschijnlijk nog niet gesust is, blijkt wel uit de 33 (kritische) reacties die binnenkwamen op de internetconsultatie van de meest recente update van de erkende maatregelenlijst (gesloten op 3 november 2018) en uit de (soms kritische) vragen van de Tweede Kamer over de informatieplicht die de minister van EZK op 13 november 2018 beantwoordde. Wij vragen ons dan ook af of met deze informatieplicht daadwerkelijk het doek valt voor de discussie over de energiebesparingsplicht.