Ter Visie - Bescherming van bedrijfsgeheimen

Article
NL Law
EU Law

Als gevolg van de globalisering, de vereenvoudiging van toegang tot en verspreiding van data en de opkomst van cybercrime, neemt het risico op onrechtmatig gebruik van bedrijfsgeheimen steeds verder toe. In de afgelopen periode is er de nodige aandacht geweest voor procedures in concurrentie-geschillen tussen technologie-ondernemingen. Al deze juridische geschillen over technologische innovatie illustreren dat de vraag naar de bescherming tegen inbreuken op bedrijfsgeheimen actueler is dan ooit.

Sinds 8 juni 2016 is de Richtlijn betreffende de bescherming van niet-openbaar gemaakte knowhow en bedrijfsinformatie tegen het onrechtmatig verkrijgen, gebruik, openbaarmaking, productie en verhandelen hiervan van kracht geworden. Op uiterlijk 9 juni 2018 diende deze richtlijn te zijn geïmplementeerd in de lidstaten. In Nederland is hiervoor op 10 november 2017 het Wetsvoorstel bescherming bedrijfsgeheimen bij de Tweede Kamer ingediend.

In deze “Ter Visie” werpen Astrid Helstone en Tom Barkhuysen enkele gedachten op met betrekking tot de richtlijn en daarmee het wetsvoorstel. De auteurs zijn van mening dat al met al aldus voorzichtig kan worden vastgesteld dat de richtlijn en daarmee het wetsvoorstel een goede balans treffen tussen de belangen van de werkgever en die van de werknemer en tevens het algemeen belang niet uit het oog verliezen. Hoewel het belang van de bescherming van bedrijfsgeheimen nu uitdrukkelijk wettelijk wordt erkend, betekent dit niet dat andere belangen, zoals die van werknemers geen ruimte meer krijgen. In ieder geval biedt de huidige voorgestelde tekst de rechtspraktijk en uiteindelijk de rechter voldoende ruimte om te komen tot gebalanceerde oplossingen. En waar dit niet mogelijk zou blijken, kunnen de bepalingen uit het Handvest worden meegewogen die de belangen van werkgevers en werknemers grondrechtelijke bescherming verlenen. Bij onevenredige uitkomsten bieden deze bepalingen een correctiemogelijkheid.

  • Klik hier voor dit artikel in het Tijdschrift voor Arbeid en Onderneming 2018, nr. 1, p. 3-6.