Verrekening van de stortingsplicht met een vordering op de vennootschap. Kan dat of is dat gegoochel van al te creatieve (notarieel) juristen?
Indien aandelen worden uitgegeven ontstaat voor degene die de aandelen verkrijgt een stortingsplicht. Voor de BV bepaalt de wet dat bij het nemen van een aandeel daarop het nominale bedrag moet worden gestort. Bedongen kan worden dat het nominale bedrag of een deel daarvan eerst behoeft te worden gestort na verloop van een bepaalde tijd of nadat de vennootschap het zal hebben opgevraagd. Ten aanzien van de NV bepaalt de wet dat bij het nemen van een aandeel daarop niet alleen het nominale bedrag moet worden gestort, maar ook, als het aandeel voor een hoger bedrag wordt genomen, het bedrag waarmee de stortingsplicht het nominale bedrag overschrijdt.3 Bij de NV behoort bedongen agio dus tot de stortingsplicht. Ten aanzien van de NV bepaalt de wet voorts dat bedongen kan worden dat een deel, ten hoogste drie vierden, van het nominale bedrag eerst behoeft te worden gestort nadat de vennootschap het zal hebben opgevraagd.
De wet kent twee hoofdvormen van storting op aandelen: storting in geld en storting anders dan in geld. Storting op een aandeel moet in geld geschieden voor zover niet een andere inbreng is overeengekomen.5 Daarnaast kent de wet in bijzondere regelingen nog andere wijzen van ‘storting’. Ik denk hierbij aan de regeling van fusie en splitsing waarbij aandelen worden toegekend. De aandelen die de verkrijgende vennootschap toekent worden als het ware volgestort door overgang van het vermogen onder algemene titel. Ook kent de wet de mogelijkheid dat reserves in aandelen worden omgezet. In dit artikel wil ik nader ingaan op een bijzondere wijze van storting op aandelen, namelijk die door verrekening.
Dit artikel is gepubliceerd in WPNR 2015/7076, p.797-800.
Lees de volledige publicatie.