Mag de aandeelhouder bij het uitoefenen van het stemrecht zijn eigen belangen volgen of dient hij rekening te houden met de belangen van anderen?
Een van de belangrijkste bevoegdheden van de aandeelhouder is het stemrecht. De wijze waarop een aandeelhouder van zijn stemrecht gebruik maakt, is in beginsel een eigen recht dat hij kan aanwenden om zijn belang in de vennootschap te dienen. Deze handelingsvrijheid van aandeelhouders wordt echter begrensd door de norm van de redelijkheid en billijkheid van art. 2:8 BW. Deze norm kan van kleur veranderen naar gelang de omstandigheden van het geval. In deze bijdrage wordt aan de hand van een aantal categorieën een overzicht gegeven van de verschillende (gedrags)regels op dit gebied.
Dit artikel is gepubliceerd in het Tijdschrift voor de Ondernemingsrechtpraktijk, 2013-7, p. 272-277
Lees de volledige publicatie.