'Afspraak is afspraak' geldt als principe vanaf het schoolplein tot in het Burgerlijk Wetboek. Op toezeggingen moet, in beginsel, vertrouwd kunnen worden. Des te opmerkelijker is dat de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam (OK) onlangs oordeelde dat dit principe niet onverkort geldt in de verhouding tussen de ondernemer en zijn ondernemingsraad (or).
De OK achtte de ondernemer niet gebonden aan gedane toezeggingen, vanwege latere wijzigingen in de marktsituatie. Dit is ook opmerkelijk omdat de OK in eerdere uitspraken vaak wel streng was voor de ondernemer die zijn toezeggingen of afspraken niet nakwam.
Deze (wisselende) rechtspraak roept de vraag op wat nu eigenlijk de waarde is van afspraken tussen de ondernemer en de or. Wanneer kan de or hierop vertrouwen? Het antwoord op deze vraag is van juridisch en praktisch belang, omdat de medezeggenschap heden ten dage vaak nader vormgegeven wordt in afspraken tussen ondernemer en or. Deze afspraken zien bijvoorbeeld op de bevoegdheden van de or, of op beleidsmatige kwesties zoals de (toekomstige) werkgelegenheid in de onderneming. De Wet op de ondernemingsraden biedt wel een basis voor dergelijke afspraken, maar biedt geen toetsingskader voor de uitleg of nakoming daarvan. Juist daarom is heldere, consistente rechtspraak hierover van belang. Dit artikel tracht mede aan de hand van de bestaande rechtspraak een toetsingskader te bieden.
- P.G. Vestering, ‘'Afspraak is afspraak' gaat voor de or niet altijd op’, SR 2007/35