Wetsvoorstel inzake evenwichtige man/vrouwverhouding bij de Tweede Kamer ingediend

Article
NL Law

Op 6 november 2020 is een wetsvoorstel tot wijziging van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het evenwichtiger maken van de verhouding tussen het aantal mannen en vrouwen in het bestuur en de raad van commissarissen (“RvC”) van grote NV’s en BV’s (“wetsvoorstel”) bij de Tweede Kamer ingediend.

Het wetsvoorstel introduceert een wettelijk diversiteitsquotum voor RvC’s van beursvennootschappen. Daarnaast moeten grote NV’s en BV’s ambitieuze en passende doelen in de vorm van een streefcijfer vaststellen om genderdiversiteit in het bestuur, RvC en senior management te bevorderen.

Wettelijke streefcijferregeling

Het wetsvoorstel vervangt de op 1 januari 2020 vervallen wettelijke streefcijferregeling. Op grond van deze regeling gold voor “grote” NV’s en BV’s1 dat zij bij benoemingen, voordrachten en het opstellen van een profielschets zoveel mogelijk rekening moesten houden met een evenwichtige verdeling van zetels van het bestuur en de RvC tussen mannen en vrouwen (ten minste 30% vrouw en ten minste 30% man) (art. 2:166/267 BW). Indien deze man/vrouw-verhouding in het bestuur of de RvC niet evenwichtig was verdeeld diende in het bestuursverslag uiteengezet te worden waarom de zetels niet evenwichtig waren verdeeld, op welke wijze de vennootschap trachtte tot een evenwichtige verdeling van de zetels te komen en op welke wijze de vennootschap beoogde in de toekomst een evenwichtige verdeling van de zetels te realiseren (art. 2:391 lid 7 BW)2.

Advies SER

Het wetsvoorstel volgt op een advies van de Sociaal-Economische Raad (“SER”) van 20 september 2019, dat naast genderdiversiteit ook culturele diversiteit behandelt. De SER pleit in haar advies onder meer voor stevige maatregelen en een integrale aanpak, omdat de groei van het aandeel vrouwen in topfuncties achter blijft bij de door het Kabinet gestelde doelstellingen. 

Voor meer informatie over het SER advies verwijzen wij naar onze short read van 7 juli 2020.

Inhoud wetsvoorstel

Diversiteitsquotum voor de RvC’s van beursvennootschappen

In het wetsvoorstel is ten eerste een diversiteitsquotum van ten minste een derde man, een derde vrouw voor de RvC’s van beursvennootschappen opgenomen. Het diversiteitsquotum voor de RvC ziet op Nederlandse beursvennootschappen met een notering aan Euronext Amsterdam. Deze beursvennootschappen zijn al gebonden aan verplichtingen op het terrein van diversiteit (in de Corporate Governance Code en voor grote beursvennootschappen in het Besluit inhoud bestuursverslag).

Zolang de RvC niet voor ten minste een derde uit mannen en voor ten minste een derde uit vrouwen bestaat, is een benoeming die de verdeling niet evenwichtiger maakt nietig. De vacature blijft dan open. Indien het monistisch bestuursmodel (one tier board) bij een vennootschap is toegepast, geldt hetzelfde voor alle niet-uitvoerende bestuurders. Indien het aantal leden van de RvC of de niet-uitvoerende bestuurders niet door drie deelbaar is, wordt het naastgelegen hogere getal dat wel door drie deelbaar is in aanmerking genomen voor de vaststelling van het aantal leden van de RvC. Om rechtsonzekerheid te voorkomen, heeft de nietigheid van een benoeming geen gevolgen voor de rechtsgeldigheid van besluiten. Het voorgestelde diversiteitsquotum gaat gelden voor nieuwe benoemingen van commissarissen.

Het quotum van een derde is opvallend, omdat de SER in haar advies pleit voor een percentage van 30%. In de memorie van toelichting wordt toegelicht dat is gekozen voor een derde om beter tot uitdrukking te brengen dat achter de getallen mensen schuilgaan en dat de mogelijke mate van evenwicht samenhangt met de omvang van de RvC’s. Een percentage kan volgens de memorie van toelichting ten onrechte de indruk wekken dat graduele verschillen mogelijk zijn.

Uitzonderingen diversiteitsquotum

Het diversiteitsquotum geldt niet bij:

  1. herbenoemingen binnen acht jaar na het jaar van benoeming;
  2. benoemingen in het geval van uitzonderlijke omstandigheden: dit zijn omstandigheden waarin afwijking van het bezoldigingsbeleid noodzakelijk is om de langetermijnbelangen en duurzaamheid van de vennootschap als geheel te dienen of haar levensvatbaarheid te garanderen3. Een benoeming vanwege uitzonderlijke omstandigheden wordt gemaximeerd tot een periode van twee jaar;
  3. een RvC of niet-uitvoerend bestuur bestaande uit één persoon; en
  4. tijdelijke benoemingen door de Ondernemingskamer in het kader van een onmiddellijke voorziening tijdens een enquêteprocedure. 

Een tijdelijk door de Ondernemingskamer aangestelde commissaris of niet-uitvoerende bestuurder telt ook niet mee bij de berekening of een bepaalde RvC evenwichtig is samengesteld.

Verplichting voor grote NV’s en BV’s om passende doelen in de vorm van een streefcijfer vast te stellen

Ten tweede is opgenomen dat “grote” NV’s en BV’s4 zelf passende en ambitieuze doelen in de vorm van een streefcijfer moeten vaststellen om genderdiversiteit in het bestuur, RvC en bij nader door de vennootschap te bepalen categorieën werknemers in leidinggevende functies (bijvoorbeeld het executive committee of de senior managementfuncties) te bevorderen5. De vennootschap stelt een plan op om de gestelde doelen te bereiken. Dit plan kan volgens de toelichting bijvoorbeeld inhouden: het opstellen of wijzigen van een profielschets, de inrichting van een transparant wervings- en selectieproces en een uitleg over voorkeursbeleid. Uit de toelichting volgt dat wanneer er ruimte is voor evenwichtiger verhoudingen de vennootschap na het bereiken van het streefcijfer opnieuw zal moeten bezien welk streefcijfer passend en ambitieus is.

Rapportageverplichtingen

Ten derde dient de grote vennootschap jaarlijks binnen tien maanden na afloop van het boekjaar in een vastgesteld format aan de SER te rapporteren over het aantal mannen en vrouwen dat aan het eind van het boekjaar deel uitmaakt van het bestuur, de RvC en senior managementfuncties. Verder wordt gerapporteerd over de doelen in de vorm van een streefcijfer, het plan om deze doelen te bereiken en de mate waarin de in het vorige boekjaar gestelde doelen zijn bereikt en als één of meer doelen niet zijn bereikt, de redenen daarvoor. De rol van de SER is gericht op ondersteuning en monitoring. De uitkomsten van deze monitoring kunnen betrokken worden bij de evaluatie van de uiteindelijke wet.

In het Besluit inhoud bestuursverslag zal een verplichting worden opgenomen om deze informatie ook op te nemen in het bestuursverslag. Om de rapportageverplichting bij de SER te verlichten, onderzoekt de SER of ondernemingen de gegevens uit het bestuursverslag volgens een vast format langs elektronische weg bij de SER kunnen aanleveren.  

Uitzondering groepsmaatschappijen

Groepsmaatschappijen zijn uitgezonderd van de rapportageverplichtingen en de verplichting tot het zelf vaststellen van ambitieuze en passende streefcijfers, indien de topholding in plaats daarvan uitvoering geeft aan deze verplichtingen, al dan niet voor de betreffende groepsmaatschappijen gezamenlijk.

Advies Raad van State – diversiteitsquotum in strijd met jurisprudentie Europese Hof van Justitie?

De Raad van State (“RvS”) heeft geadviseerd over het wetsvoorstel. De RvS concludeert dat de introductie van een diversiteitsquotum voor RvC’s van beursvennootschappen op gespannen voet staat met de geldende jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie (“HvJ”). Richtlijn 2006/54/EG gaat uit van het beginsel van gelijke behandeling van mannen en vrouwen, maar sluit positieve actie bij wijze van uitzondering niet uit om volledige gelijkheid te waarborgen. De doelstelling van het wetsvoorstel om in de RvC een evenwichtige samenstelling van mannen en vrouwen af te dwingen, vormt volgens de RvS een dergelijke positieve actie. Volgens de jurisprudentie van het HvJ dienen deze uitzonderingsbepalingen voor positieve actie echter strikt te worden uitgelegd en te voldoen aan een aantal voorwaarden. Zo moet er bijvoorbeeld sprake zijn van ondervertegenwoordiging van de doelgroep en mag er alleen voorkeur worden gegeven aan de doelgroep bij gelijke geschiktheid voor de functie. Een automatische voorkeur voor een absoluut quotum ten aanzien van de deelname van vrouwen, zoals in het wetsvoorstel, valt volgens de RvS niet binnen deze criteria.

De minister heeft ondanks het advies van de RvS gemeend het wetsvoorstel zoals thans voorligt te kunnen indienen. In de toelichting wordt voor de rechtvaardiging van de voorrangsregeling verwezen naar het VN-Vrouwenrechtenverdrag, een groeiende internationale consensus en uitspraken van het College voor de Rechten van de Mens. De RvS adviseert in ieder geval hierover in contact te treden met de Europese Commissie.

Wanneer treedt de wet in werking?

Hoewel er nog geen datum van inwerkingtreding van de wet bekend is, verwachten wij dat de wet spoedig in werking zal treden. De SER pleitte eveneens voor spoedige inwerkingtreding. Het wetsvoorstel moet echter nog worden behandeld door de Tweede en Eerste Kamer.

Voor meer informatie over diversiteit in de top van het bedrijfsleven zie onze Nieuwsberichten van 7 juli 2020, 7 februari 2020 en 24 september 2019. Zie eveneens de bijdrage van Manon Cremers en Lieke Stroeve in de TOP 2019/8 en de bijdrage van Sandra Rietveld en Lieke Stroeve in TvJ 2020/1.

  1. Een NV of BV kwalificeert als een grote vennootschap als de jaarrekening twee jaar achter elkaar voldoet aan minimaal twee van de volgende kenmerken: een balanstotaal groter dan 20 miljoen euro, een netto-omzet groter dan 40 miljoen euro en een gemiddeld aantal werknemers over het boekjaar van 250 of meer.
  2. Zie over de vraag of beursvennootschappen over boekjaar 2019 nog dienden te rapporteren over de wettelijke streefcijferregeling een bijdrage van Sandra Rietveld en Lieke Stroeve in TvJ 2020/1.
  3. Volgens de toelichting kan worden gedacht aan de situatie dat een groot deel van de RvC onvoorzien aftreedt of de situatie waarin een vennootschap in zwaar weer dringend een nieuwe commissaris moet aanstellen maar niet de tijd of de middelen heeft om uitgebreid te zoeken naar een geschikte kandidaat.
  4. Idem voetnoot 1.
  5. Grote beursvennootschappen stellen passende doelen in de vorm van een streefcijfer vast ten aanzien van het bestuur en senior management, vanwege het diversiteitsquotum voor de RvC.