Privaatrechtelijke aansprakelijkheid bij schending MiFID II: complementariteit en beleggersbescherming

Article
EU Law

Marnix Wallinga bespreekt de privaatrechtelijke handhaving van de MiFID II-gedragsregels door middel van aansprakelijkheid van beleggingsondernemingen tegenover cliënten. Europese huishoudens zijn in toenemende mate aangewezen op beleggen op de financiële markten om hun financiële toekomst zeker te stellen.

Grootschalige misselling schandalen, waarbij ongeschikte financiële producten worden verkocht of onvoldoende informatie wordt verstrekt over deze producten, hebben grote gevolgen voor de financiële markten en de huishoudens die zich tot deze markten hebben gewend. Deze schandalen tonen de kwetsbaarheid van consumenten als niet-professionele beleggers. Ter bescherming van deze beleggers wordt op Europees niveau onder meer ingezet op de gedragsregels die zijn neergelegd in de Markets in Financial Instruments Directive II (hierna: MiFID II). De gedragsregels leggen verplichtingen op aan beleggingsondernemingen die beleggingsdiensten verlenen zoals het uitvoeren van orders, het geven van advies en het beheren van vermogen. Voorbeelden van gedragsregels zijn de verplichting om informatie te verstrekken over aan beleggingen verbonden risico’s en om informatie in te winnen bij een klant over diens kennis, ervaring, financiële positie, doelstellingen en risicobereidheid en vervolgens daarop de dienstverlening af te stemmen. Hoewel het geen twijfel lijdt dat privaatrechtelijke handhaving van deze gedragsregels bij kan dragen aan de effectiviteit van deze gedragsregels, is deze vorm van handhaving onderbelicht gebleven. Deze bijdrage onderzoekt de potentie van privaatrechtelijke handhaving van de MiFID II-gedragsregels in de vorm van het aansprakelijk houden van beleggingsondernemingen voor beleggingsverliezen om bij te dragen aan beleggersbescherming. Deze vraagstelling is niet slechts relevant voor het terrein van beleggingsdienstverlening onder MiFID II. De vraag naar de (ondersteunende) rol van privaatrechtelijke handhaving rijst ook op andere gebieden van financiële regulering waar de Europese wetgever op vergelijkbare wijze hoofdzakelijk inzet op publiek toezicht en bestuursrechtelijke handhaving van gedragsregels, zoals de regulering voor prospectussen, marktmisbruik en kredietbeoordelaars.

In dit artikel staat centraal de mogelijkheid van beleggers om een beroep te doen op (schending van) de in het nationale financieel toezichtrecht geïmplementeerde MiFID II-gedragsregels bij het instellen van een vordering tot schadevergoeding op grond van het contractuele en buitencontractuele aansprakelijkheidsrecht. Het doel van dit artikel is om een bijdrage te leveren aan de discussie over de invloed van het Europese recht op nationale privaatrechtelijke rechtsmiddelen. Meer specifiek wordt beoogd om inzicht te verschaffen in de wijze waarop civiele rechters gedragsregels van Europese origine toepassen bij de beoordeling van privaatrechtelijke aansprakelijkheid van beleggingsondernemingen in de nationale rechtsorde en de mate waarin dit kan bijdragen aan het op Europees niveau vastgestelde doel van beleggersbescherming

Dit artikel is gepubliceerd in het Tijdschrift voor Europees en economisch recht 2020/1.

Lees de volledige publicatie