De praktische betekenis van de EOCD-Richtlijnen voor het medezeggenschapsrecht

Article
NL Law

In juni 1982 verscheen in TVVS nr. 82/6 een artikel van Vino Timmerman over de sinds 1976 geldende OECD-Richtlijnen. Deze zijn laatstelijk aangepast in 2011 en bevatten niet-bindende richtlijnen voor multinationals ten aanzien van onderwerpen zoals mensenrechten, anti-corruptie, mededinging en werkgelegenheid en arbeidsverhoudingen. Over dat laatste onderwerp gaat deze bijdrage.

De Richtlijnen zijn geen levend onderdeel geworden van het Nederlandse recht. Een search door de rechtspraak van de Ondernemingskamer (OK) laat zien dat de Richtlijnen vrijwel niet als rechtsbron worden genoemd, terwijl de OK bij uitstek open normen toepast op terreinen die door de Richtlijnen worden bestreken, zoals het enquĂȘterecht en het beroepsrecht van de ondernemingsraad. Deze afwezigheid kan enerzijds verklaard worden doordat de Richtlijnen niet bindend zijn en slechts aanvullend recht kunnen vormen dat behulpzaam kan zijn bij de invulling van open normen, zoals goed werkgeverschap en anderzijds doordat er nog andere concurrerende internationale bronnen zijn, zoals de ILO en het ESH. Ondanks deze verklaringen vindt Van Slooten dat de Richtlijnen onderbenut worden in de Nederlandse medezeggenschapspraktijk. Hij noemt een aantal toepassingsmogelijkheden en bekijkt of die een nuttige aanvulling zouden kunnen zijn. Samengevat zien die extra middelen die werknemers aan de Richtlijnen kunnen ontlenen allereerst op de brede reikwijdte: ook Nederlandse werknemers kunnen in Nederland klagen over het optreden van hun Nederlandse werkgever in Nederland, als die maar een multinational (in meerdere landen actief) is. Ten tweede zijn de normen weliswaar vager en minder vergaand, maar ook op een breder palet aan situaties van toepassing dan uit de WOR volgt. Ten derde kan inschakeling van het Nationaal Contactpunt een interessante zet in het steekspel rondom een collectief ontslag zijn, aldus Van Slooten.

Klik hier voor dit artikel in Ondernemingsrecht 2019/55.