20 jaar jurisprudentie kartelboetes: uitkomsten, ontwikkelingen en gevolgen

Article
NL Law
Expertise
Ooit was Nederland een zogenoemd kartelparadijs. Het afstemmen van gedragingen en het verdelen van opdrachten tussen concurrenten was onderdeel van de reguliere bedrijfsvoering. Dit is niet langer geaccepteerd en in Nederland hebben we sinds 1998, onder meer als gevolg van Europese verplichtingen, de Nederlandse Mededingingsautoriteit.

Eén van de belangrijkste handhavingsinstrumenten voor deze autoriteit is het opleggen van een boete. Kort na de eeuwwisseling werden de eerste boetes opgelegd door de Nederlandse Mededingingsautoriteit, tegenwoordig de Autoriteit Consument en Markt (ACM). Als gevolg van de hoge percentages van beroep en hoger beroep beschikken we nu over 20 jaar aan rijke jurisprudentie op het gebied van kartelboetes.

In dit artikel bespreekt Annalies Outhuijse diverse in het oog springende aspecten en ontwikkelingen van de bestuursrechtelijke rechtspraak op het gebied van kartelboetes. Hierbij wordt met name ingegaan op de grote lijnen die interessant zijn voor een algemeen bestuursrechtelijk publiek. Enerzijds betreft het hier punten die interessant zijn voor dit publiek omdat zij afwijkend zijn ten opzichte van wat we kennen ten aanzien van het algemene bestuursrecht, bijvoorbeeld wegens de hoge percentages van procederen en succesvol procederen die spelen bij dit rechtsgebied en de twee exclusief bevoegde rechterlijke instanties (Rechtbank Rotterdam en het College van Beroep voor het bedrijfsleven (het CBb)) die regelmatig kunnen verschillen van mening over de uitkomst van de zaak. Anderzijds zijn er juist ook ontwikkelingen die breder spelen binnen het bestuursrecht, zoals de focus op effectieve en efficiënte – en ook strenge – handhaving door de toezichthouder die ook belangrijke gevolgen heeft voor de jurisprudentie. Dit artikel behandelt beide soorten aspecten in afzonderlijke paragrafen. Alvorens in te gaan op de focus op effectieve en efficiënte handhaving in paragraaf 2.3, worden in paragraaf 2.1 en 2.2. opvallende uitkomsten van twintig jaar jurisprudentie uiteengezet. In het begin van paragraaf 2 wordt nader ingegaan op de twee belangrijke actoren voor de mededingingsrechtelijke jurisprudentie, namelijk de Rechtbank Rotterdam en het CBb en de ontwikkelingen die zich daarbij hebben voorgedaan, zoals het wetsvoorstel voor samenvoeging van het CBb met de Raad van State. Paragraaf 3 brengt de voorgaande aspecten samen en sluit af met een blik op de toekomst.

Dit artikel is gepubliceerd in JBplus 2019/4.

Lees het hele artikel.