Actualia: Het BIM-referentieprotocol: eerste stap in de (o.m. juridische) omkadering van BIM in België

Article
BE Law

“BIM” is niet louter het werken in 3D. BIM is een manier van samenwerken in de bouwsector. Met behulp van digitale technologie (o.a. bouwinformatiemodellen) wordt informatie gestructureerd beschreven, beheerd en uitgewisseld tijdens de volledige levenscyclus van een project (van programmafase tot exploitatiefase).

Aldus heeft het letterwoord ook meer dan één betekenis: BIM staat voor zowel Building Information Model als voor Building Information Modelling en als voor Building Information Management.

In praktijk komt het er op neer dat een bouwwerk eerst virtueel wordt gebouwd (‘digitale maquette’ / ‘digitaal prototype’) in samenspraak met alle projectpartners, waarna deze virtuele versie gebruikt zal worden als dataset bij de effectieve bouw van het project.

De meerwaarde van BIM

Tijdens de ontwerp-, vergunnings- en uitvoeringsfase impliceert BIM een proces- en kwaliteitscontrole die onder meer leidt tot tijdswinst (efficiëntie in gevolge een gecoördineerde samenwerking, uniforme en real time beschikbare informatie) en kostenbeheersing (inperking faalkosten i.g.v. autocorrectie / clashdetectie). Via gerenderde beelden wordt het mogelijk om een waarheidsgetrouwe weergave te maken van de esthetiek van de constructie. Het as-built model is ideaal om het latere onderhoud en het gebouwbeheer te ondersteunen. Dit geldt zowel voor projecten in de private als in de publieke bouwsector.

Daarenboven zal idealiter, mits een kwalitatieve opbouw van het BIM-model met een voldoende graad van detail, BIM bij de gunning van overheidsopdrachten voor werken tot een belangrijke meerwaarde leiden. Immers worden vergissingen en leemten in de meetstaten grotendeels vermeden. Ook kan het nazicht van de offertes door de aanbesteder (conformiteit met technische specificaties van het bestek, nazicht abnormaal lage prijzen, impact van materiaalgebruik van een inschrijver op het ontwerp enz.) worden geautomatiseerd, één en ander met gegarandeerde onafhankelijkheid en onpartijdigheid. Wel is het aangewezen dat, als er een dergelijk BIM-model wordt gevraagd in de gunningsfase, vergoedingen worden toegekend aan de inschrijvers. Een BIM-model opmaken kost immers tijd en is een investering, meer dan een gewone offerte.

Er bestaat overigens ook “4D-BIM”, waarbij planningsinformatie gekoppeld wordt aan elementen uit het bouwinformatiemodel, en “5D-BIM”, waarbij elementen, types of materialen uit het bouwinformatiemodel gekoppeld worden aan een kostendatabank door het toewijzen van kostcodes, wat een geïntegreerde kostenraming mogelijk maakt. Zodoende kan een totaaloverzicht van de constructie worden geanalyseerd door alle betrokken bouwactoren.

Het wettelijk kader van BIM

Er bestaat in België geen specifieke wetgeving over BIM. De onderlinge relaties tussen de bouwheer en andere bouwactoren die werken met BIM, wordt beheerst door het gemeen recht, waarbij partijen in het kader van hun contractvrijheid zelf de spelregels kunnen bepalen (uiteraard mits eerbiediging van de wet van 20 februari 1939 op de bescherming van den titel en van het beroep van architect).

Deze spelregels zullen worden veruitwendigd in de volgende, projectspecifieke contractuele documenten: de BIM-clausule in het bestek of de algemene aannemingsvoorwaarden, de BIM-visienota, het BIM-protocol, en het BIM-uitvoeringsplan.

Vooreerst dient de opdrachtgever een BIM-visienota op te maken. Dit is een projectspecifiek document waarin de verwachtingen en de vereisten van de opdrachtgever omtrent BIM worden neergeschreven. Vervolgens zullen de opdrachtgever, het ontwerpteam en de BIM-procesmanager gezamenlijk het BIM-protocol opstellen, dat vervolgens wordt opgelegd aan het uitvoeringsteam en evt. het beheers- en onderhoudsteam (bij een geïntegreerde contractvorm zal het BIM-protocol gezamenlijk worden opgesteld door alle voornoemde bouwactoren). Het BIM-protocol is een contractueel document dat de afspraken en verwachtingen rond BIM bevat. Binnen een bepaald project legt dit document onder andere vast wie verantwoordelijk is voor welke informatie en wanneer deze aangeleverd dient te worden. Ten slotte wordt door alle bouwactoren samen een contractueel document opgesteld ter aanvulling van het BIM-protocol, het zgn. BIM-uitvoeringsplan. Dat BIM-uitvoeringsplan omschrijft hoe de afspraken van het BIM-protocol in de praktijk worden uitgevoerd, en is evolutief.

Daarnaast moet een duidelijk referentiekader worden gekozen, bestaande uit LOD (Level of Development)-tabellen enerzijds en BIM-modelleerrichtlijnen anderzijds. Er bestaan nationale richtlijnen (bv. in het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk), maar ook richtlijnen per softwareproducent (bv. Revit).

Om de bouwprofessionelen te ondersteunen bij – in eerste instantie – het opstellen van het BIM-protocol, heeft het Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf (WTCB) het Belgische BIM-referentieprocotol uitgewerkt, toegespitst op gebouwen.1 Bedoeling is bij het opstellen van een projectspecifiek BIM-protocol gebruik te maken van deze algemene template met bijhorende handleiding, opdat elk project zou kunnen starten vanaf dezelfde basis en er – ondanks de vereiste projectspecifieke aanpassingen – uniformiteit in het verloop van het BIM-proces kan worden gebracht.

Enkele juridische aandachtspunten bij werken met BIM, en de vertaling ervan in het Belgische BIM-referentieprotocol

Het Belgische BIM-referentieprotocol bevat geen afzonderlijk juridisch luik. Er werd voor geopteerd om de juridische bepalingen telkenmale te verwerken in de verschillende delen.

Partijen bij het BIM-protocol

Het BIM-protocol wordt ondertekend door de opdrachtgever en “de projectpartners”, zijnde de rechtstreekse contractanten van de opdrachtgever (architect, aannemer, studie- en ingenieursbureaus, technisch controlebureau…). De projectpartners moeten er eveneens over waken dat de derden waarop ze een beroep doen de afspraken uit het BIM-protocol naleven (en er desgevallend voor zorgen dat het BIM-protocol wordt opgenomen in de subcontracten). De projectpartners en deze derden samen worden “het projectteam” genoemd. Bij een traditionele contractsvorm, waarbij het ontwerp en de uitvoering afzonderlijk en elk op een ander tijdstip aanbesteed worden, zal het BIM-protocol als eis worden overgedragen aan de projectpartners die het projectteam pas in een latere fase vervoegen.

De projectpartners contracteren ieder afzonderlijk met de opdrachtgever die het gebruik van BIM oplegt. Zonder BIM-protocol of bij gebreke aan gezamenlijke ondertekening van het BIM-protocol zal de opdrachtgever ten opzichte van de individuele bouwactoren als enige contractant aansprakelijk zijn voor fouten begaan door de andere bouwactoren. Door de gezamenlijke ondertekening van het BIM-protocol worden de betrokken bouwactoren ook onderling aansprakelijk.

Het BIM-protocol in de contractuele hiërarchie

Mochten er tegenstrijdigheden voorkomen tussen het BIM-protocol en het BIM-uitvoeringsplan, dan heeft het BIM-protocol voorrang. Het Belgische BIM-referentieprotocol spreekt zich echter niet uit over de plaats van het BIM-protocol in de contractuele hiërarchie. Aldus dienen het bestek of de algemene aannemingsvoorwaarden te bepalen dat bij conflicten het BIM-protocol voorrang heeft. Immers zal het BIM-protocol als een bijlage worden gevoegd aan de bilaterale overeenkomsten van de verschillende projectpartners met de opdrachtgever. Deze overeenkomsten kunnen voor wat betreft de inhoud van elkaar verschillen. Laat men de bilaterale overeenkomsten prevaleren boven het BIM-protocol dan zou iedere projectpartner inzage moeten krijgen in de alle individuele overeenkomsten om te kunnen doorgronden wat de verplichtingen en verantwoordelijkheden van iedere projectpartner nu werkelijk zijn.

Aansprakelijkheid

In principe en bij gebreke aan wetgevend kader geldt dat het gebruik van BIM niets verandert aan de aansprakelijkheidsregimes. Iedereen blijft instaan voor zijn eigen expertise en zijn opdracht: de architect is verantwoordelijk voor het ontwerp en controleert de uitvoering van de werken, het advies- en ingenieursbureau zorgt voor bijzondere technische adviezen en berekeningen en de aannemer voert uit. Het Belgische BIM-referentieprotocol heeft niet de ambitie daaraan iets te wijzigen.

De facto leidt het BIM-proces wel tot een verhoogde waarschuwings- en meldingsplicht. Veel werkzaamheden in het bouwproces met BIM vinden in een eerder stadium plaats dan voorheen. Daarmee wordt informatie van de betrokken bouwactoren veel eerder in het proces voor elkaar beschikbaar. De informatie is vaak ook veel gedetailleerder. In die zin bepaalt het Belgische BIM-referentieprotocol dat zonder de basisverantwoordelijkheden van eenieder te willen wijzigen, het voor de toepassing van BIM van belang is dat het projectteam en de opdrachtgever bijzondere aandacht schenken aan de meldingsplicht ten aanzien van elkaar. Bovendien is elke projectpartner verantwoordelijkheid voor de juistheid van informatie die hij aanlevert. Of de verhoogde waarschuwings- en meldingsplicht in de praktijk ook tot meer gevallen van aansprakelijkheid zal leiden, is nog maar de vraag. Immers is het tegelijkertijd de verwachting dat een kwaliteitsvol BIM-model zal leiden tot minder fouten in het ontwerp- en uitvoeringsproces. In BIM is het namelijk logisch dat door de hoge graad van samenwerking er een andere mentaliteit aanwezig moet zijn. Maakt daar inherent deel van uit: elkaar waarschuwen en elkaars eventuele fouten melden.

Daarnaast zal het werken met BIM onvermijdelijk leiden tot een vermenging van verantwoordelijkheden en aansprakelijkheden, daar wordt voortgewerkt op elkaars werkzaamheden.

“Traceerbaarheid” (wie – wat – wanneer) zal dus een sleutelbegrip blijken in BIM-context, en het logbestand een onmisbare tool.

Om die reden kon een strikt regime inzake wijzigingen evenmin ontbreken in het Belgische BIM-referentieprotocol. Ter zake voorziet het Belgische BIM-referentieprotocol dat het doorvoeren van wijzigingen gebeurt volgens een beheerd proces (het zgn. Change Management System), wat de traceerbaarheid van aanpassingen en ontwerp-uitvoeringsbeslissingen mogelijk maakt. Daarenboven bepaalt het Belgische BIM-referentieprotocol dat iedere projectpartner verantwoordelijk is voor het doorvoeren van wijzigingen binnen de eigen deelmodellen. Wijzigingen die behoren tot de verantwoordelijkheid van andere partners, moeten worden aangevraagd bij de auteur van het specifieke deelmodel. Deze laatste is verantwoordelijk voor het doorvoeren van de wijziging. Het is verboden wijzigingen door te voeren in modellen van andere projectpartners.

Tevens met het oog op de traceerbaarheid en aantoonbaarheid wordt in het Belgische BIM-referentieprotocol uitdrukkelijk bepaald dat het delen van informatie tussen projectpartners moet gebeuren via een centrale dataomgeving of Common Data Environment, en dat e-mails met bijlagen niet worden aanvaard als manier om bestanden uit te wisselen. Dergelijk e-mailverkeer is louter ‘informatieve’ communicatie, waaraan geen rechten of verplichtingen zijn gekoppeld.

Naast de traditionele bouwactoren is ook een BIM-procesmanager deel van het projectteam. Deze persoon of partij heeft een belangrijke coördinatietaak, onder meer wat betreft het coördineren en controleren op conformiteit met de gemaakte afspraken van de verschillende deelmodellen. Afhankelijk van het project en de contractvorm kunnen er één of meerdere (gekoppeld aan de projectfasen) BIM-procesmanagers zijn en kan deze rol vervuld worden door een externe partij of door een projectpartner. Aansprakelijkheidstechnisch kan de positie van de BIM-procesmanager vergeleken worden met die van een veiligheidscoördinator.2 Belangrijk daarbij is dat het BIM-protocol zich niet beperkt tot het aanwijzen van de BIM-procesmanager, maar tevens de inhoud van de coördinatieverplichting nader vorm geeft. Het Belgische BIM-referentieprotocol doet daarvoor een aanzet.

Juridisch aandachtspunt is wel nog dat de BIM-procesmanager of andere projectpartner belast met het beheer van de Common Data Environment, een pressiemiddel heeft om de opdrachtgever tot betaling te dwingen in geval van conflict.3 Immers kan een adviseur of aannemer die niet betaald krijgt in bepaalde gevallen zijn werkzaamheden opschorten bij toepassing van de exceptie van niet-uitvoering. Het zal bijgevolg raadzaam zijn om in de contractuele relatie met de beheerder van de Common Data Environment te bedingen – de exceptie van niet-uitvoering is immers slechts van aanvullend recht – dat toegang tot het BIM-model nooit geweigerd mag en/of dat een direct opeisbare contractuele boete kan worden opgelegd als toegang tot het BIM-model wordt ontzegd.

Intellectuele eigendom

BIM leidt niet tot andere regels op het vlak van intellectuele eigendom. Wel vergt het werken met BIM extra aandacht vanuit de invalshoek co-creatie. Bovendien maakt de digitalisering het makkelijker voor eenieder om producten te vermenigvuldigen, te gebruiken en door te geven.

Om die redenen bevat het Belgische BIM-referentieprotocol een gedetailleerde regeling inzake intellectuele eigendom. Met name behouden de rechthebbenden hun intellectuele rechten op hun resp. creatie (d.w.z. het ontwerpteam op de ontwerpmodellen en het uitvoeringsteam op de uitvoeringsmodellen). De andere projectpartners en opdrachtgever krijgen enkel gebruiksrechten (geen eigendomsrechten), en zulks binnen de context van (het beheer van) het project in kwestie. Ze moeten de creaties vertrouwelijk behandelen. Ook moet elke projectpartner die creaties ter beschikking stelt, garanderen zelf ook de nodige toestemmingen te hebben verkregen van derden (zelfs van eigen werknemers of leveranciers) die hebben meegewerkt aan een creatie die in het BIM-model wordt verwerkt.

En de volgende stap?

Hoewel België zowel op het vlak van normering als qua inburgering in de bouwsector achterop hinkt (t.o.v. landen zoals het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Denemarken, Sweden, Finland en Nederland), is met het BIM-referentieprotocol een eerste stap gezet in de onder meer juridische omkadering en uniformisering van BIM in België. Thans wordt binnen het WTCB naarstig gewerkt aan de volgende stappen, te weten Belgische BIM-modelleerrichtlijnen, een referentie BIM-uitvoeringsplan en een referentie BIM-clausule. Ook zullen er updates volgen van het Belgische BIM-referentieprotocol (een eerstvolgende is voorzien voor oktober 2018).4

Voetnoten:

  1. Template van het Belgische BIM-referentieprotocol en bijhorende handleiding, zoals gepubliceerd op 16 februari 2018, zijn te downloaden via https://www.bimportal.be/nl/projecten/tc/publicaties-resultaten/belgisch-bim-protocol/.
  2. K. SCHULPEN, “De juridische aansprakelijkheidsaspecten van het bouwinformatiemodel (BIM)”, T.Aann. 2017, (125) 132, nr. 9. Zie m.b.t. de aansprakelijkheid van de coördinator: F. BURSSENS, “De veiligheidscoördinator” in K. DEKETELAERE, M. SCHOUPS en A. L. VERBEKE (eds.), Handboek bouwrecht, Antwerpen, Intersentia, 2013, (959) 977-989.
  3. Cf. de eerste rechtspraak m.b.t. BIM uit het Verenigd Koninkrijk en m.n. de zaak Trant Engineering v Mott MacDonald [2017] EWHC 2061 (TCC).
  4. Deze bijdrage is gebaseerd op het Belgisch BIM-referentieprotocol, zoals gepubliceerd op 16 februari 2018, template en handleiding te downloaden via https://www.bimportal.be/nl/projecten/tc/publicaties-resultaten/belgisch-bim-protocol/.